vrijdag 26 december 2014

Bootloze kerst en een diner met hindernissen

Kerstdiner 2014

                                           
                                             Eigenlijk zouden we met de boot weg en onderweg het diner bereiden. Vadertje december, had echter andere plannen. Voorspelling: Harde wind, regen, hagel en nog meer van dat soort weer waar je rillingen van krijgt en liever bij de warme kachel blijft.
Dus toch maar thuis gebleven en dit jaar het diner met ons tweeën georganiseerd, de zoon met zijn gezin had inmiddels de plannen al aangepast. 
Allereerst uitzoeken wat we willen eten. Niet te moeilijk en toch lekker, niet te zwaar en niet te uitgebreid, niet teveel wijn en niet te veel andere drank, kortom een dineetje voor twee oudere jongeren met speciale wensen. De trek is niet meer die van een adolescent in de groei, en je wordt  wat kieskeuriger. Veel alcohol op de avond resulteert in slecht slapen en nare dromen, waardoor het humeur de volgende dag niet bepaald zonnig is. Een potje ruzie op z'n tijd is niet te vermijden, maar om daar nu op voorhand voor te kiezen als toetje op de tweede kerstdag....
Aan de slag dus. Het opstellen van het menu.

We begonnen groots met een idee voor een Beef Wellington, als hoofdgerecht. Laat dat dit jaar nou net de lievelingsmaaltijd van de gemiddelde Nederlander te zijn. Dachten we origineel te zijn. Kookboeken erbij, internet geraadpleegd en de Allerhande doorgespit. Blijken er duizend variaties te zijn op Beef Wellington, de ene nog ingewikkelder dan de ander. Met parmaham, met seranoham, met kruidenflensjes, met kastanjes, met porcini, met champignons, met of zonder kruiden en ga zo maar door. 
Toen we eenmaal een aantal ongeveer dezelfde ingrediënten tegenkwamen in de stoet van recepten die aan ons voorbijtrok, hebben we het belangrijkste ingrediënt, de ossenhaas, aangeschaft na eerst de slager uitgelegd te hebben wat een Beef Wellington is. Althans dat deed mijn geliefde echtgenoot. Met een fraai stuk musculus in de vorm van een uit krachten gegroeide varkenshaas met blozende wangen(het vlees) kwam ze thuis, een zak geld armer.  
Toen we na het nodige breed overleg het eens waren over de voorgerechten en het nagerecht hebben we Albert Heijn geplunderd en kon er op kerstochtend aan de 'mis en place' begonnen worden. Dat betekent letterlijk zoiets als dat je alles van tevoren klaar zet. In de praktijk blijkt daar een staartje aan vast te zitten in de vorm van al heel wat van tevoren klaarmaken, zodat je er later niet zo veel werk meer van hebt. 
Eerst moest de ossenhaas aangebraden worden, waarbij de discussie waarin gebakken zou worden, zonder dat we vanwege het rondspattende vet daarna aan de grote schoonmaak moesten beginnen, ons zeker een kwartier kostte. Uiteindelijk kozen we, een beetje tegen mijn zin, voor een mengsel van Croma en olijfolie. Omdat het spatten meeviel hebben we ons op een kopje Nespresso getrakteerd. 
Het recept zegt,' belangrijk om de ossenhaas te laten afkoelen voordat je verder gaat',  dus dat hebben we gedaan. Ondertussen heb ik de champignonprut die om het vlees komt, gebakken. Die mag niet nat meer zijn en dat lukte uiteindelijk na goed afdrogen met een theedoek.
Het lastigste deel moest nog komen. De zweetplekken onder mijn armen wedijverden qua afmeting met die op mijn rug. Welke idioot gaat ook staan koken met een wollen trui en een thermobroek onder zijn pantalon.  
De folie uitgespreid op het aanrecht bleek te smal. Twee stukken met overlap loste het probleem op. De seranohamplakjes leken wel aan elkaar vastgelijmd, waardoor het nauwelijks lukte om ze in hun geheel op het folie te leggen. Met de nodige verwensingen en een natte handdoek in mijn nek, belangeloos daar neergevlijd door mijn voor het moment rustige echtgenoot, lukte het min of meer een aaneengesloten tapijtje ham neer te leggen. De afgekoelde paddestoelenprut moest als zacht matrasje dienen voor onder de ossenhaas. Toen ging het fout, de haas paste niet en de prut liep aan de uiteinden langs de folie naar buiten. Zag ik gisteren nog hoe Gordon Ramsey dat achteloos deed, het geheel nonchalant in elkaar draaiend, als was hij de was aan het mangelen.
Uiteraard moet je de folie aan beide kanten de tegengestelde kant op draaien om een stijve worst  van de ossenhaas in zijn jasje van paddestoelen met ham te maken. Omdat ik linkshandig ben Nienke rechtshandig, draaiden we ieder aan een kant in dezelfde richting waardoor de stijf opgerolde ossenhaas eerder het uiterlijk verkreeg van een slappe opgeblazen verse worst in een te los velletje. Gelukkig kregen we na wat binnensmondse wederzijdse beschuldigingen door hoe we deze ramp konden keren. 
Daar lag hij dan, de naakte Wellington, nog niet voorzien van zijn bladerdeegrokje. 
Snel, voordat hij zich zou bedenken zijn stijfheid in te ruilen voor een slappere pose hebben we hem in de koelkast gelegd om bij te komen van zijn geboorte.
Enige uren laten maakten we een tweede kardinale fout. 
Om zelf bladerdeeg te maken waren we te lui. De bladerdeeg uit het versvak van AH bleek uitverkocht. Begrijpelijk, de gemiddelde Nederlander had immers hetzelfde bedacht, hoofdgerecht, Beef Wellington. Dus bij gebrek aan beter, Koopmans diepvries bladerdeeg. Nadat het ontdooid was, wierp Nienke zich als een Walkure op het deeg, en mishandelde het met de deegrolller tot het de gewenste afmetingen en dikte had. Gut, wat had ze er een lol in, ik moest haar intomen, anders hadden we met het deeg onze ruim bemeten salontafel  kunnen bekleden. De koelkast had de ossenhaasworst goed gedaan, ze was nu min of meer opgestijfd en beter hanteerbaar. Na wat passen en meten was het pakketje ingepakt. 
Daar maakten we wederom een fout; Een paar uur wegzetten om het later af te bakken is niet de juiste manier. Het bladerdeeg zoog zich vol met de sappen van de inhoud en het bakresultaat was dat het er van buiten mooi uitzag, maar het deeg was van binnen als een natte dweil. Het geheel smaakte goed maar een Beef Wellington met een knapperig korstje was het niet.
Tenslotte nog het toetje. Foutje nummer vier. Gelatine opgelost in sap klontert als je het mengt met bevroren blauwe bessen. De smaak is goed maar het mondgevoel lijkt op het eten van glibberige inktvis uit de vleesmolen, stukjes gelatine in een sausje.

De ene keer ben je te langzaam de andere keer te snel. Koken is leuk maar het juiste klokgevoel is ons niet aangeboren.
Het was weer mooi, kerst 2014...

P.S. De voorafjes en de wijn waren uit de kunst!

woensdag 3 december 2014

Saba

Ik moest de kans niet laten lopen, zei Jeroen. Saba is slechts een kwartiertje vliegen. Een schitterend onbedorven eiland. Maar dan moet het vliegtuig wel willen vliegen. Op de airport werd ik met een aantal in witte kaftans gehulde donkere mannen met gehaakte petjes op hun hoofd in een bus geladen om naar het vliegtuig gebracht te worden. De bus maakte een pretrondje om het plantsoen om vervolgens weer voor de dezelfde deur waar we ingestapt waren te stoppen. Allemaal uitstappen graag en weer terug naar de wachtruimte van de gate. Er was iets met het vliegtuig of de piloot, ik heb het kromme koeterwaals van de dame aan de balie niet verstaan. 
Lijdzaam namen we allemaal weer plaats. Weer wachten. Ik vond het al vreemd dat ik mijn vluchtnummer nergens op de borden zag staan, Saba als bestemming werd niet genoemd. Volgens het scherm bij de boarding-desk ging het vliegtuig naar st. Barth. Een eilandje meer naar het zuiden. Maar daar wil ik helemaal niet naar toe. Nogmaals de boardingpas bestudeerd, ik had alleen het kaartje met de gate en het stoelnummer. Er stond niets op wat me duidelijkheid gaf. De witjurken zijn blijkbaar wat gewend want ze keuvelden gezellig met elkaar en leken zich niet druk te maken. 
Ik werd wel heel nieuwsgierig wat de reden van de vertraging was. Er verscheen een nieuwe vertrektijd op het bord. Een uur later. Misschien een ander vliegtuig of een andere piloot. Het leek erop dat we binnenkort alsnog zouden vertrekken. Twee witjurken voor me waren op de stoelen in slaap gevallen. 
Opnieuw werden we de bus ingepropt, het zelfde ritueel. De boardingpassen waren reeds ingeleverd, dus kregen we alleen controle van de paspoorten. De bus reed ons, de strepen op het platform volgend, naar het vliegtuig. Mijn eerste reactie was , moeten we daar met z'n twintigen ik. Ik zag een tweemotorig propellervliegtuig, een minibus met vleugels,  waar ik de leeftijd niet van kon schatten. Enige aarzeling om er in te stappen was ook aanwezig bij de witjurken. Gebukt kroop ik in mijn stoel, er was geen stahoogte. Een vriendelijk kleine man met een blauwe kaftan liet zich zuchtend in de stoel naast me zakken, begroette me en keek me vertwijfeld aan. 
 Voorin zaten de beide piloten routineus aan allerlei knoppen te trekken. Met veel geraas van de motoren, die eerst met een externe generator gestart waren, kwam het vliegtuigje in beweging. 
Terwijl ik met mijn iPhone het vertrek van dit vliegende wonder probeerde te filmen kreeg de man naast me het te kwaad. Ik suggereerde voorzichtig dat Allah ons wel zou beschermen. Het leek niet aan te komen. Zijn vliegangst was de baas over zijn geloof. Even dacht ik nog dat hij aan het middaggebed zou beginnen, maar daarvoor was de zit-positie en de richting waarin we vlogen (naar het westen) niet geschikt. In zichzelf prevelend zat hij gedurende de hele vlucht van 15 minuten voorovergebogen in de houding die je aanneemt voor een crashlanding. Het vliegtuigje vloog niet hoger dan 800 meter, vissersbootjes en zeiljachten duidelijk zichtbaar onder ons. Bij het aanvliegen op airport Saba , maakten we een scherpe bocht langs de rotswand en doken letterlijk naar beneden op de landingsbaan dat het meest leek op een skatebordbaan met de afmetingen van een smal voetbalveldje. Met veel geraas en vol in de remmen kwam het toestel vlak voor het einde van de baan tot stilstand. 10 meter verder en we waren over de rand gekukeld in het schuim van de brekende golven op de rotskust.  Mijn buurman en ik hebben Allah bedankt. 

Saba doet me denken aan dat Canarische eilandje La Palma dat we ooit bezochten. Ongeveer even groot, één groot natuurpark en een relaxte sfeer onder de bewoners. Rasta-mannen schuiven met lichte tred, geroutineerd stoned van hun laatste joint langs de huizen. De overwegende donkere bevolking spreekt geen woord Nederlands. Wel wat vreemd op dit stukje Nederland in de Carieb. Er is veel import van Jamaica en Dominica. Blijkbaar valt hier meer te verdienen dan in het geboorteland. 
Merkwaardig om in dit tropische eiland Nederlandse politieauto's te zien rondrijden, vaak bestuurd door een donkere gezagsdrager. 
Het is hier vochtig warm, en ik hoor dat het elke dag wel kortstondig regent. Tropische regenwolken die hun natte lading met name op de oost en zuidkust lossen. 
Met twee Duitsers die ook mee waren op de Chronos liep ik 3 trails door het oerwoud. 450 meter omhoog en 400 omlaag over glibberige paden en trappen. De vegetatie is weelderig, ik zag bladeren van een meter of meer doorsnede en overal planten met bloemen in het wild die we in Nederland alleen kennen als kamerplanten. Het moet al miljoenen jaren geleden zijn dat Saba is ontstaan, het puin op de hellingen is zodanig geërodeerd dat er van de oorspronkelijke aslagen en lava niet veel meer te zien is. De top van de vulkaan ligt meestal in de wolken. 

Kletsnat van het zweet  maar voldaan kwamen in de avond weer terug bij de cottage van een Amerikaan, waar we gratis mochten overnachten. Het bleek na afwezigheid van de eigenaar sinds 5 maanden een vochtig en schimmelig lustoord voor insecten, muizen en ratten. Een professionele schoonmaakploeg zou er dagen mee bezig zijn het huisje weer toonbaar te maken. Wij hebben de looplijnen keutelvrij gemaakt en de grootste rotzooi opgeruimd. Water en electra deden het en de bedden, hoewel vochtig, boden ons een horizontale slaapplek na al dat klimmen en dalen. 
Vandaag kruip ik weer in de gevleugelde minibus voor de terugtocht naar St. Maarten.  20 man in een kermisattractie. Één troost, ik voel me deze keer niet verplicht Allah aan te roepen. Vandaag geen witjurken in het vliegtuig.




maandag 1 december 2014

Marigot op St Maarten

Het was een bezadigd reisje van 110 nm op de motor, geen wind. In het donker varen we de baai in  bij Marigot op St Maarten. 
Na een professionele ankerprocedure die bewondering wekt bij de gasten, wordt iedereen getrakteerd op een 4 gangen captainsdiner. Terwijl de Chronos zachtjes waggelt op de deining in de baai, worden de kaarsjes  op de gedekte tafels ontstoken en zijn gasten en bemanning op hun paasbest gekleed. Om niet uit de toon te vallen heb ik mijn veel te dikke broek en een overhemd aan getrokken waarin ik me kapot zweet. De broek plakt aan mijn benen als een wetsuit.
 'Der Heinz von der Schweiz berispte een medepassagier dat hij er voor deze gelegenheid niet goed uitzag in zijn landlopers korte broek en vuile T-shirt. Sociale controle op het schip. Het is een sfeervol geheel en Nadine, met een klein beetje hulp mijnerzijds voor het vleesgerecht, heeft weer een smakelijk diner op tafel gezet. Er wordt geanimeerd gepraat en iedereen is vol lof over de verzorging tijdens de reis. Drie gasten dragen een gedicht voor waarbij elk bemanningslid een persoonlijk dankwoord krijgt. En dan o, wonder, mijn zoon, de captain, houdt een speech. Merkwaardig gevoel, ik realiseer me weer eens hoe volwassen die vent nu is en hoe lastig het is om mijn beeld van dat vroegwijze knulletje toen hij nog klein was weg te poetsen en los te laten als ik hem daar zie staan met zijn epauletten op zijn overhemd. 
Pas de volgende dag zie ik waar we liggen, een grote baai, met op de wal frivool ogende bouwsels die beschenen worden door kleurige lichten, een Frans sfeertje, als of je aan de Cote d'Azur bent. We zijn in het Franse gedeelte. Met de dinghy halen Marius en ik croissants en pain au chocolats voor het laatste ontbijt van de reis.
Een rommelige dag, de bemanning heeft een soort van rustdag zonder rust. De gasten nemen afscheid en vertrekken in groepjes van 2-3.   
Dan is het ineens rustig aan boord, iedereen moet wennen aan de nieuwe situatie zonder de gasten. 
's Avonds pas ga ik naar de wal waar ik me trakteer op een stuk gegrilde tonijn.

Maandag 1 december.
Met een rotvaart speren we  in de ochtend met de dinghy door de laguna. E moeten door de beide engineers inkopen gedaan worden voor het onderhoud op de Chronos. 
Ik loop wat verloren door de gigantische winkel met scheeps-benodigheden. Om me heen  voornamelijk mannen die speurend rondkijken op zoek naar wat er op hun lijstje staat. Keurige jachteigenaren naast slonzig geklede schippers die het niet uitmaakt hoe ze eruit zien. 
Aan de Nederlandse kant wordt betaald in dollars. Aan de Franse kant, ze zijn daar vasthoudender aan de eigen landscultuur dan in het Nederlandse deel, wordt alles afgerekend in euro's.
Als goede Nederlandse handelaar of kruidenier richt je je uiteraard op de meestal Amerikaanse toeristen die het eiland frequenteren vanwege de dutyfree winkels.



zondag 30 november 2014

Antigua

16 dagen na ons vertrek uit Las Palmas varen we de baai bij Falmouth op Antigua binnen. Het anker valt om 14.46 uur precies. De baai ligt prachtig beschut. Na de perfecte anker-manoeuvre springt een deel van de de bemanning gekleed en wel in het water. 
Ik doe het iets later in zwemtenue na mezelf wat moed te hebben ingesproken. Het water is heerlijk warm, een niet te verwaarlozen voorwaarde om Rob het water in te krijgen. 
Met de dinghy vaar ik met  5 Zwitsers en 3 Duitsers naar de wal. De 2 biertjes vallen wat diep na 2 weken geheelonthouding. We eten op de veranda van het restaurant begeleid door reggae muziek. Ik ga er bijna van dansen en kan niet op de stoel blijven zitten. Terloops zie ik dat de sterke arm, met knipperende lichten hun taak verricht door meermalen langs de eettent te komen rijden. De politie is ruimschoots aanwezig om te waken over onze veiligheid. Ik zie niet helemaal waarom, want vreedzaam kuieren de opgedofte heren en dames, zwart en blank langs de luidruchtige bars en restaurants. 
Ik heb last van het lawaai, de gesprekken in soms plat Zwitserduits ontgaan me voor een groot deel qua betekenis.  Met een aantal anekdotes poneer ik mijn aanwezigheid. Er wordt veel gelachen. 
 Door Zwitser Heinz wordt ik ervan beticht gelächelt te hebben tegen twee flanerende negerinnen behangen met glitterende snuisterijen en voorzien van de nodige lichamelijke uitbouwsels op de aandacht trekkende plaatsen. De dames zijn bepaald mijn smaak niet, eerder curieus hoe ze geit-giechelend voorbij lopen. 
In de observatie-modus, zie ik veel waarover ik me verwonder. Het uitgaansleven in de Carieb is eigenlijk niet veel anders dan op afterparty's onder aan de skihellingen( de temperatuur verschillen daargelaten). Pronken en lonken, glas en/of sigaret in de hand, geanimeerd kletsen onder de dreun van een iets dat moet doorgaan voor muziek. Voor het geval dat je niet zoveel te melden hebt, een uitstekende omgeving, alleen het uiterlijk en of je 'cool' bent telt.  Misschien doet het me wel denken aan de tijden dat ik jonger was en meende mijn onvolwassen identiteit te moeten  bevestigen in de relatie-markt. 
Kleurrijk is het wel! Met verbazing heb ik gekeken naar de rastatypes, met hun gevilte haren in een regenboog gekleurd netje of onder een opvallende toeter op hun hoofden. Creoolse vrouwen met glanzend zwarte ontkroesde haren, lopen hooggehakt tussen het barvolk door of roken een sigaret op de veranda. 
Cocktails zijn in zwang, en in vele kleurschakeringen, afschrikwekkend genoeg om er niet te veel van te drinken. Koppijn gegarandeerd. Op Sint Maarten zal ik er eens een proberen. Iets met rum en limoen of zo. Een goed glas wijn, wat hier niet echt te krijgen is, heeft nog altijd mijn voorkeur. 
Vannacht of morgenochtend vroeg varen we uit naar Sint Maarten.Daar gaan de gasten van boord. 
Rust voor de crew is hun maar even gegund, er is nog veel te klussen.
De dag na aankomst bezoeken we met een aantal opvarenden de oude dockyard van Nelson, in een prachtig beschutte baai aan de zuidkant van het eiland. In de 17 en 18 eeuw moet het een drukte van belang geweest zijn, rond deze door de Engelsen beheerde plek. Schepen werden er opgekalefaterd en voorraden opgeslagen. Ideaal beschermd tegen hurricanes. 
We dwalen wat rond op de plek en bekijken het kleine museum. Uniformen bepaalden de rol en status van de zeelui. Tweekantige en driekantige hoeden en veel vergulde knopen en versiersels.
De lunch op het terras van het restaurant is goed. We worden verwend.
Op de steiger aan de wal waar de dinghy ons zal ophalen, worden joekels van vissen schoongemaakt. Twee jonge kerels verkopen vanuit hun schip de vangst van de nacht. 
Het oog in de kop van een Wahoo die zojuist van zijn vlees is ontdaan, staart me verongelijkt aan alsof hij nog leeft en niet beseft welk gruwelijk lot hem is toebedeeld. De overgebleven graten en vellen worden ik het water gegooid, waar grote grijsblauwe vissen om vechten. 
Boven de baai vliegen traagvleugelig pelikanen, hun nekken ingetrokken als reigers. De tropische mussen zien er anders uit maar gedragen zich even brutaal als hun Europese soortgenoten.  
Het wordt donker en eenmaal terug op de Chronos besluit ik in de avond aan boord te blijven.
Morgenochtend om 4 uur vertrekken we en ik heb dan weer de wacht. 






vrijdag 28 november 2014

Een beetje geschiedenis

De bulletalie aan bakboord staat naar mijn smaak te strak. Ik hoor in mijn hut hoe hij tegen het want schuurt met een knallend geluid. Er is al een bulletalie gesneuveld door schavielen en deze lijkt er ook naar te solliciteren. De eerste stuurman die nu de wacht loopt haalt zijn schouders op als ik het hem meld. Hij neemt me niet serieus. In onze wacht omwikkelen Mariusz en ik de bedreigde plek op de talie met een lap stof en zetten de lap vast met een lijntje.
Ik ben al wat bezig met aankomen op Antigua. Morgen in de middag laten we het anker vallen in de baai bij de hoofdstad Saint John. 1 1/2  dag om rond te kijken, te weinig om het eiland echt te verkennen. 
In de boeken die aan boord zijn over het Caribisch gebied, lees ik zulke verschillende verhalen over haar geschiedenis dat ik niet insta voor de historische waarde van de volgende tekst.
Ik lees dat er 4000(of 7000?) jaar geleden al mensen woonden, waarschijnlijk overgestoken vanaf het vaste land van Venezuela . Op Antigua woonden rond het begin van de jaartelling de Arawaks, een vreedzame indianenstam, die een merkwaardige schedelvorm kweekten door de hoofden van de jonge kinderen in een soort taps toelopende mal van houten plankjes te plaatsen. Punthoofden als schoonheidsideaal of misschien om religieuze redenen. Het hoofdhaar schijnt op dat punthoofd steil omhoog gekapt te zijn geweest, waardoor het lijkt alsof er een pluim op zit. Hoe de archeologen daar weet van hebben gekregen, stond er niet bij.
 Omdat ik op dit schip door mijn lengte regelmatig mijn kop stoot, lijkt me zo'n uitschuif-schedel niet praktisch. Als het werkelijk bedoeld was als schoonheidsideaal zie ik voor me hoe twee punthoofd-geliefden elkaar minnekozen met de pluimen op hun kop. Elkaar lekker kietelen met de kwast op je kop. Praktisch gezien zou het kunnen zijn dat je met je punthoofd de weg kunt wijzen, terwijl je de aardappels schilt of de baby verschoont. Een kopstandje in de klei zal hun makkelijker af gaan en een tros bananen vastgespiest op een punt blijft beter zitten dan op een ronde bol. Vele mogelijkheden en heel doelmatig. 
Hun vredige levenswijze is in de late middeleeuwen wreed verstoord door aanvallen van indianen- stammen uit het Amazonegebied, de Caribs, oorlogzuchtige kannibalen. Ze hebben de punthoofden uitgemoord. Columbus verloor ook een deel van zijn mannen aan de kookpotten van de Caribs. Veel later deden de Spanjaarden, de Engelsen, de Fransen en uiteraard de Nederlanders er een schepje bovenop, door op de Caribische eilanden geïmporteerde Afrikaanse slaven te laten werken in suikerriet-plantages. Zij legden, vaak onder erbarmelijke omstandigheden uiteindelijk eveneens het loodje, door slechte voeding en uitputting. 
27 11 , 6.30 uur
De wind laat het afweten, we maken nauwelijks voortgang en de zeilen klapperen. We kruipen te veel naar het noorden als we zo doorgaan. Het wachten is op de kapitein die beslist of we gaan gijpen of de motor bij zetten. 

De Volvo Penta zoemt zachtjes op de achtergrond, 600 Pk op sokken, de bezaan, de binnenkluiver  en het staysail als steun erbij.  We varen recht op de zuidkant van het eiland af uit noord-oostelijke richting. ETA 1600 uur.

Filosofie op zee

23 november

Zigzaggend speren we op Antigua af. Ongeveer om de 12 uur maken we een gijp. De wind is oost  tot noord-oost. Nog 600 mijl te gaan, hemelsbreed. In de praktijk  wordt dat door het telkens gijpen meer.
De huidige VMG, ofwel velocity made good (de snelheid waarmee we afstevenen op het doel) geeft een gemiddeld lagere snelheid aan dan de gemiddelde 'speed on the ground'. Zouden we recht op het doel af kunnen gaan, zou de VMG samen vallen met de SOG. De VMG is een handig instrument om te kijken of je eventueel over de andere boeg niet sneller bij je doel komt.
Er is deze maandagnacht weer veel meer wind dan gisteren.  30 knopen wind(Bf 6-7) vinden we hier aan boord normaal, het geeft ons op deze voordewindse koers een snelheid van ruim 10 knopen. 
We schatten nog 3 1/2 dag te moeten varen. 
De gasten doen mee aan een gokspelletje, waarbij ze voorspellen op welke dag en welk tijdstip we aankomen op Antigua en de 'spijker' overboord gaat. 
Het slapen was vannacht  beroerd door het schommelen van het schip. Hoe preciezer we proberen voor de wind te varen zonder de kans te lopen door een onverwachte gijp overvallen te worden, des te meer schommelen we van links naar rechts op de schuin achter op komende golven.  
Blijkbaar hebben de gasten hier ook last van. Als donkere zwijgzame schimmen verschijnen ze op het achterdek, slechts een slaperige groet mompelend. Ik herken ze aan hun stem.
Zo langzamerhand begin ik trek te krijgen aan vaste grond onder mijn voeten. Bij aankomst zijn we 16-17 dagen op zee geweest. De langste tijd aan één stuk varen die ik ooit meemaakte. 

25 november 
Boven mij staat een heldere sterrenhemel, langs het schip schuiven witte plakkaten schuim. We varen weer rond de 10 knopen. De wind gaat regelmatig naar de 30-35 knopen.
 De temperatuur is aangenaam, vannacht voor het eerst niet de lange broek aangedaan. 
 Er wordt minder wind voorspeld vanaf morgen. De gasten laten zich vandaag niet zien in de wacht. Ze missen de prachtige sterrenhemel. De maan is alleen in het begin van de avond te zien, laag in het westen. Een dunne sikkel, het eerste kwartier van een nieuwe cyclus. 

Ik realiseer me weer eens dat ik niet kan bevatten hoe groot het heelal is.  Sterren die honderden lichtjaren van ons af staan. Wat ik zie is niet wat er nu is, maar jaren oud. Ik kijk naar iets wat er misschien niet eens meer is. Ik zie geschiedenis. Varend op de Atlantische oceaan met twee weken alleen maar water om me heen is de afgelegde afstand van ons schip niet meer dan een ademtocht in het oneindige van het heelal. De beleving van tijd tijdens deze reis is al zo anders door het ontbreken van nieuws, internet en de drukte van het landleven. Ondanks het voortdurend in beweging zijn (er is geen moment dat we stilstaan) lijkt het ritme van golven en wind een soort basisrust te creëren. Op deze basisrust, zijn de dagelijkse routines en de taken die verricht moeten worden als peilers die vastigheid bieden. Door de beperkte ruimte, het schip, en de opzettelijk gecomprimeerde mogelijkheden, zijn we een maatschappij in het klein. Het contrast tussen het kleine en de onmetelijkheid om ons heen, scherpt mij en ik denk ook de andere opvarenden in het ervaren van bescheiden aanwezig zijn. 
Mijn taak en rol aan boord is op deze reis beperkt tot meelopen in de wacht en een beetje dokter zijn.  De neiging om alles mee te willen controleren kon ik door de competente en vooral verantwoordelijkheid nemende bemanning wat loslaten en af en toe een beetje gast zijn. Er waren  enkele medische probleempjes, die vlot op te lossen waren. Twee keer heb door kunnen slapen omdat de tweede engineer graag een wacht wilde meelopen.    
We verwachten morgenavond of overmorgen  aan te komen op Antigua. De motor heeft alleen de eerste uren vanaf Gran Canaria en een paar uur tijdens de eerste week gedraaid omdat er geen wind was. Twee weken lang voeren we over dezelfde boeg, alleen de laatste dagen zijn we voor de wind aan het afkruisen. Jeroen zei dat als we een breefok (zoals op de Wylde Swan)hadden gehad, we er al geweest zouden zijn. 

Lekker varen

Een nachtje doorgeslapen, heerlijk. John de tweede engineer die op de volgende trip de taak van Mariusz overneemt, heeft mijn wacht een keer over genomen.

Twee dagen later, we zijn inmiddels aanbeland op zondag 23 november.

Net nadat ik weer begonnen ben aan de wacht, komt één van de gasten ons gezelschap houden. 
Op de radar zijn wat buien te zien die waarschijnlijk achter ons wegtrekken. Vannacht leek het dreigender, waarbij tijdelijk de zeilen gestreken zijn, zoals ik hoorde bij de overname van de wacht. Rond 3 uur ben ik uit mijn bed geklommen om te zeggen dat de ze koers wat moesten verleggen, de olifanten waren weer terug. Wanneer de koers iets te veel voor de wind is, gaat de giek van de voorste mast in de schoot klappen. Dat gedreun hoor je niet op het achterdek maar wel in het voorschip, irritant als je nog wat wil slapen. Slechts 5 graden opsturen in de wind lost het probleem op. 
Ons eerste doel, Antigua komt in steeds naderbij. Nog 750 mijl te gaan. 
De laatste dagen voeren we meer dan 200 mijl per dag, met een topdag van 225 mijl. 
Op dag 12 voor het eerst tijdens deze reis een gijp gemaakt waarbij we tijdelijk over de stuurboord- boeg kwamen te liggen. De wind draaide zo ver naar het zuidoosten dat we in veel noordelijker richting voeren dan gewenst.  
We zijn twee haken met kunstaas kwijt, de vis was te groot en de lijn te zwak. Als ze de haak niet helemaal inslikken, hoorde ik van een bemanningslid, overleven ze het doordat de haak eruit groeit. Wishful thinking, denk ik dan. 
De opgetogenheid van de man die de grote vis  kortstondig aan zijn werphengel had, was goed beschouwd wat merkwaardig in mijn ogen. Lachend en druk pratend verloor hij zowel kunstaas als  vis. De opwinding een prooi aan de haak gehad te hebben prevaleerde over het verlies. 
Veel leven is er niet te zien om ons heen. Af en toe een paar dolfijnen en scholen vliegende vissen is het enige wat aan de oppervlakte komt. Hier midden op de oceaan zien we ook geen vogels.

Na dagenlang slechts water en luchten zagen we zowaar een cargoschip, dat zich op de horizon  aftekende tegen het licht van de ondergaande zon. Meestal is alleen een enkel schip op de radar of op de AIS te zien en  te ver weg om met het blote oog te zien. Hoe anders is dat op de Noordzee of in het Kanaal, waar je moet oppassen niet overvaren te worden. 
 
De zeelucht voelt vochtig aan. Het lijkt een warme dag te worden ondanks de vele donkere wolken die in deze vroegte pakketten 'cats and dogs' meedragen. Het zal nog wel een paar keer flink plenzen.
Ik schat dat we woensdag of donderdag a.s. op Antigua aankomen. Aan boord wordt al gefantaseerd over een pinacolado op een wit strand onder een palmboom. 
 De gasten nemen alvast voorproefjes en slurpen giftig lijkende cocktails in de meest rare kleuren naar binnen. Happy hour on board.
De sfeer is goed en de gasten die de 'moeite' nemen om in de zon te gaan liggen zijn al behoorlijk bruin. Als ik nu kijk naar de gezichten van de gasten ten opzichte van wat ik zag 2 weken eerder toen ze aan boord kwamen, is er veel veranderd. De gespannen trekken van de stress en de waan van alledag zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor de ontspannen en haast serene blik van een mediterende monnik. Al moet ik erbij zeggen dat de verkregen ontspannen uitdrukking, voor een deel van de clientèle werd vooraf gegaan door meerdere sigaretjes op het achterdek.    
Kortom, hoe het komt is niet belangrijk, de trip doet de mensen blijkbaar goed.  

De twee vislijnen hebben er een warboel van gemaakt, letterlijk. Volledig in elkaar gedraaid lijkt de kluwen op het achterdek het meest op een bos wellustige glasaal, innig in elkaar omstrengeld . Twee uur puzzelen en knopen ontwarren hadden de beide mannen nodig om er weer een bruikbare vislijn van te maken.
Ze hebben niets meer gevangen. 

Squalls en wachtlopen

4 uur 
De wind in de bui stuwt de Chronos naar een snelheid van 14 Knopen. 
Het was een rot nacht. Nauwelijks geslapen door de beweging van het schip. De vorige wacht meende het schip meer downwind te moeten sturen waardoor de bekende dronkemans-waggel ontstaat. De giek van de voorste mast dreunt telkens met een klap in de schoot als het stayzeil weer wind pakt. Onderdeks klinkt het alsof er een olifant in je hut uitglijdt. 
Omdat we tijdens onze wacht een iets noordelijker koers aanhouden, varen we   2-3 knopen sneller en veel prettiger doordat het schip niet meer waggelt en met haar zeilen klapt. 
Met de muziek aan en de gratis rugmassage die ik krijg door het trillen van het schip bij deze snelheid kom ik iets bij van de slechte nacht.
Tussen de squalls waaruit niet veel regen valt neemt de wind weer wat af. In de buien kruipt de wind naar de 40 knopen. Het is dan zaak om goed voor de wind weg te lopen. Opletten dat de wind niet schift. Het houdt je bij de les.
Ruim over de helft van de af te leggen afstand koersen we met een gemiddelde snelheid van 10 knopen af op Antigua, waar we in eerste instantie hopen aan te komen. Als het zo doorgaat hebben we tijd over om dit zijstapje te maken, het schijnt een erg mooi eiland te zijn. Antigua ligt een kleine 100 mijl  ten zuiden van Sint Maarten, een dag zeilen. 

Voorlopig zijn we druk met de boel heel te houden, regelmatig dekrondjes, inspecties, bovendeks en onderdeks. 
Ik merk, nu ik dit schrijf, dat de wind  afneemt. De squall

is gepasseerd. De snelheid van de Chronos loopt terug tot een magere 7-8 knopen. 

10 minuten later.
De volgende bui kondigt zich aan, de wind trekt aan en nu regent het wel fors, ik zit achter een zeil terwijl Mariusz bij de stuurstand staat, klaar om op de stuurautomaat de koers bij te stellen. De harde wind duurt maar enkele minuten.Van 35 knopen wind naar 8 knopen wind. Het contrast is weer erg groot en maakt duidelijk hoe belangrijk het is voortdurend allert te zijn. 

Ik realiseer me dat wij met ons tweeën wakker zijn terwijl 20 man slapen, althans dat hoop ik voor hun. Mariusz de Poolse engineer, hij kan welwillend knikken als zijn landgenoot paus Johannus de tweede, neemt zijn taak heel serieus en geeft het roer alleen over als er in zijn ogen elders wat moet gebeuren, wat hij niet aan mij wil overlaten.

Inmiddels is de maan aan de horizon in het oosten opgedoken. Er staat nog een smal sikkeltje, het kommetje is een liggend banaantje met anorexie geworden.
     
 Het was niet alleen de giek die me uit de slaap hield, er schuift ook iets heen en weer onder mijn bed in de hut, een plank of iets anders massiefs, helaas niet synchroon met dat geluid als van een vallende olifant. 
Om niet in slaap te vallen tijdens minder aandacht vragende omstandigheden, zijn we tijdens de wacht uitgerust met een soort elektronische wekker en een elektrode(de Waker, Naptronics BV) op een naar keuze zelf te bepalen lichaamsdeel. Wordt er geregistreerd dat er te weinig beweging is, volgt een klein schokje dat je weer klaarwakker maakt. Ik had wat moeite met de keuze van een lichaamsdeel voor het bevestigen van de elektrode. Inmiddels doe ik het zelfde als Mariusz, hij heeft hem aan zijn bakboord-oorlel, ik aan de mijn stuurboord-oorlel. Omdat het vernuftige apparaat is uitgerust met Bluetooth, krijgen we beide een schokje als één van ons mocht wegzakken in een onbeweeglijke staat. Wat ze al niet ter beveiliging uitvinden! Niet goedkoop, maar misschien ook wel te modificeren voor ongehoorzame hondjes of kinderen die op school in slaap dreigen te vallen. 
De dag verloopt rustig en we klokken 225 mijl in 24 uur.

Een stevig zeetje

4 uur in nacht.
Met 30-35 knopen wind op de kont van het schip denderen we door het water. Behalve de fischerman staan alle zeilen bij. Het schip siddert als we met een snelheid van 12 knopen door het water stuiven. In het donker zie ik niet hoe hoog de golven zijn. De maan is nog slechts een dun sikkeltje en verschuilt zich regelmatig achter donkere wolkenplukken. Tot nu toe trekken de buien net achter ons langs. Als we de wind wat schuin van achter houden maakt ze nauwelijks de heftige slingerbewegingen die opvarenden en inventaris zo verassingsvol kunnen plagen. 
Het gaat hard, de Chronos sleurt door de golven als een renpaard met een stuk gember in zijn gat. Af en toe geeft het log een snelheid van 13-14 knopen aan.
Het geraas van de wind in mijn gemotoriseerde oren probeer ik te temperen door mijn gehoorapparaten zachter te zetten en af te schermen met mijn capuchon. Een beetje maf om met een capuchon op in de lauwe lucht een blog te schrijven terwijl het niet eens regent. De klassieke muziek die Mariusz heeft opgezet komt nauwelijks boven het lawaai van golven en wind uit. Wat er wordt gespeeld, geen idee, iets met violen, en mogelijk van een Russische componist. 
Af en toe hoor ik de klagelijke piep van de  'windmolen' in de mast weer. Vannacht heb ik (later hoor ik dat ook van anderen) onrustig geslapen. Om 3 uur werd ik wakker, heen en weer geslingerd in mijn bed. Het is niet zo erg dat ik bijna naast het bed gekatapulteerd werd, zoals dat op de Wylde Swan gebeurde tijdens de storm op de reis naar de Azoren.
De Chronos lijkt een droog schip, er komt nauwelijks water aan dek, op de Swan stond het middendek regelmatig onder water. Het vrijboord van de Chronos is in het midden van het schip wat hoger. Hoe het is met het overslaan van vast water bij veel hardere wind, weet ik niet. 

Het begint aan de horizon te gloren en ik zie dat de golven een hoogte van ongeveer 4-5 meter hebben. Dat is nog te doen en niet bepaald angstwekkend. De muren van water tijdens de storm bij de Azoren waren indrukwekkender, volgens de heren aan het roer, minstens 9 meter. Ik schatte dat ze nog hoger waren, want ik wil wel eens een beetje overdrijven in tegenstelling tot echte zeelieden, die  meestal niet graag praten over hoe erg het was.
Mariusz bekent dat hij bij storm een voorkeur heeft voor magistrale klassieke muziek, bv. iets van Wagner die er een sport van maakte om zijn deuntjes behoorlijk zwaar aan te zetten, het liefst met grote koren en donderend koper- en slagwerk. Als ik zie hoe de golven zich onder de windvlagen opbouwen en het schuim van de golftoppen waait kan ik me die muziek als zeer passend voorstellen. 
In de verte zie ik regen in brede gordijnen onder de grijze wolken hangen. 

Na het ontbijt, met vers gebakken broodjes, bouwden de golven zich verder op. De wind nam bij  vlagen toe tot 35 -38 knopen, een Beaufort 7-8. Het was een indrukwekkend gezicht, hoe het schip bruisend haar weg zocht door de spitse waterbergen. Om de zoveel tijd, er zit een ritme in, kwamen er een paar hoge golven langs die het schip een stevige zijdelingse oplawaai gaven. De stuurautomaat had het even moeilijk om haar weer op koers te krijgen en de koffiezetapparaten in de bar verwisselden hun standplek op ooghoogte voor een lagere wat minder toegankelijke plek, de vloer. Niet stuk, goede nespresso-kwaliteit. Er sneuvelden een paar bordjes en een armetierig plantje dat al langer geen levenslust meer vertoonde en kwistig haar voedingsbodem door de salon strooide alsof het pepernoten waren. Gedurende de dag zou de wind weer wat afnemen. We zien wel, niemand is zeeziek. Gasten en bemanning lijken te genieten ondanks de ongemakken die dit ruwe zeetje veroorzaakt. 
De zon schijnt, het log tikt de mijlen af, nog 1500 mijl te gaan, we zijn net over de helft van de afstand Gran Canaria- St. Maarten.


Rare geluidjes en brandalarm-oefening

     Het klagelijke geluid als van een oude windmolen, zoals ik dat voor het eerst hoorde in de film 'Once upon in the west' hoor ik ergens hoog in de mast. Een windmolen hebben we niet, daar kan het niet van komen. Echt ongerust maak ik me niet. Een rondje over het dek, het is nog donker, geeft geen uitsluitsel, waar het geluid precies vandaan komt. 
5 uur, het is nog donker. De  wolken en regenbuien van gisteren zijn verdwenen. Het was al voorspeld door kapitein Jeroen, helemaal droog houden we het niet tijdens de overtocht. De wind viel volledig weg en wat overbleef was een vervelende deining, waardoor de Chronos met klapperende zeilen begon te waggelen als een dweil in een emmer klotsend water. Pas na het strijken van een deel van de zeilen en het starten van de motor vond ze haar evenwicht enigszins terug. Gisteren gedurende mijn wacht van 4 tot 8 rond de schemering, bleef het modderen. We hadden de zeilen er  weer bij gezet en de motor gestopt.  Er was wel wat wind maar niet genoeg.  Op de radar zagen we de buien op ons afkomen. We voeren door een regen-front waarbij een eigenzinnige wind ons verraste door uit steeds wisselende richtingen te komen. Voortdurend allert op wat er gebeurde was ik blij dat om 8 uur de wacht overgedragen kon worden.  
6 uur.
Het  gejammer in de mast is over, in het oosten wordt het lichter, de zeilen klapperen zo nu en dan en Mariusz de engineer, mijn leidsman en muze in de wacht, staat achter het roer. Mariusz is Pool van geboorte. Hij heeft deze oversteek naar de Carieb al 20 keer(!) gemaakt. Een ervarener persoon kun je je niet wensen en dat doe ik dan ook niet. Als zijn maat ben ik erg blij dat hij zijn taak zo serieus neemt en hij het schip door en door kent. Ik lees de instrumenten af in de stuurhut, vul ieder uur het logboek in en maak controles-rondjes over het dek. Af en toe neem ik het toezicht over aan het roer op het achterdek, wat de belangrijkste plek is tijdens de wacht. Mocht de stuurautomaat ontregeld raken, wat 3 dagen geleden plotseling gebeurde, moet er snel in- gegrepen worden. Het schip is loefgierig, wat op zich goed is, maar het reageert naar mijn smaak traag op het stuurrad.   
Achterom kijkend zie ik aan de oostelijke horizon zwarte wolken opdoemen tegen het licht van de opkomende dageraad.  Krijgen we daar mee te maken of laten we dat juist achter ons?
Ach, we zien wel, ik heb vertrouwen in bemanning en schip.

Het daglicht en de zon hebben het druilerige weer verjaagd, met een rustig gangetje van 6-7 knopen komt de Chronos weer in zijn ritme. Ze nestelt zich licht op haar bakboord zijde, waardoor het slingeren voorbij is. 

Brandalarm! Precies om 1400 uur gaat het brandalarm, de oefen-drill is begonnen en snel loop ik met het zwemvest dat ik uit de kast heb gegraaid naar het achterdek, waar we geacht worden te verzamelen. Kapitein Jeroen verdeeld de taken aan de bemanning, en houdt contact via de marifoon met de stuurman in het voorschip waar de 'brand' is uitgebroken. De voorgeschreven oefening verloopt vlekkeloos en kan in het logboek worden bijgeschreven. 


Sterren en mensen

16-11-2014

De wind is geschift en dan bedoel ik niet dat geschifte van sommige lieden die er afwijkende meningen en gedragingen op nahouden.  We hebben de koers moeten bijstellen naar een iets meer noord-westelijke richting omdat de wind pal oost is geworden. Nog steeds met een bakstag wind en af en toe een klapperend grootzeil varen we toch min of meer in de goede richting. Zullen we nog meer naar het noorden moeten door een verder ruimende wind, moeten we een gijp  maken naar een meer zuidelijke koers om ons doel te bereiken.
Op de plotter vordert het symbool van ons schip stroperig langzaam in westelijke richting. We zijn nog niet op 1/3 van de afstand Gran Canaria tot st. Maarten.Voor de komende dagen wordt er minder wind verwacht, jammer, want het ging zo lekker. Op het klokje tikten we regelmatig de 10 knopen aan, overeenkomstig met een snelheid op de fiets, waarbij je stevig moet trappen. 

Het is nog donker als ik om 4 uur aan de wacht begin, de maan staat er merkwaardig bij. De sikkel, het is nog net geen nieuwe maan, zie ik als een horizontaal kommetje hoog boven ons in de donkere nacht. Je zou er een kopje thee uit kunnen drinken.  Omdat de maan zo hoog aan de hemel staat raken we de ons bekende oriëntatie kwijt. Vanuit een gezichtspunt veel verder naar het noorden in Nederland zien we de maan lager aan de horizon. er naar kijkend staat de maan-sikkel  recht op. De maanfase met de naam 'laatste kwartier' onthouden we door de term 'dernier', waarbij het buikje van de 'd'  net als de bolling van de sikkel naar links kijkt. Omgekeerd noemen we de eerste maanfase, het eerste kwartier ook wel 'premier' naar de eerste letter 'p' die de bolling naar rechts heeft. Op het zuidelijk halfrond ver naar het zuiden zien we de maan in de noordelijke hemel, waardoor de regel 'dernier/ premier' niet meer opgaat. Aan de maan is niets veranderd maar we kijken er anders tegen aan. Het sterrenbeeld Orion, dat karakteristieke beeld  in de winter aan de zuidelijke horizon in Nederland staat hier dichter bij de evenaar hoog aan de hemel. De poolster zien we veel lager in het noorden en de kleine beer zit op deze breedte-graad aan het eind van de nacht  grotendeels verscholen onder de horizon.
Het leven aan boord krijgt iets bekends, en de wederzijdse contacten beginnen persoonlijker te worden. Ik zie hoe er interacties zijn die ik ken van een langer bestaand groepsproces. Er is een duidelijk scheiding tussen de groep bemanning en de groep gasten. Eén gast overschrijdt die scheiding  door de kok te helpen met het schoonmaken van de groenten. Aan de zeilvoering hoeft niet veel te gebeuren en aan de wachten namen tijdens de eerste dagen van de reis meerdere gasten deel. Een kleine week verder is dat niet meer het geval. Voor een wacht 's nachts je bed niet zien is aanvankelijk  leuk. nu ligt iedereen behalve wij op één oor of misschien wel twee, want de kussens zijn erg zacht.
Voor en tijdens het diner worden cocktails, bier en wijn gedronken, die aan het eind van de trip afgerekend moeten worden. Een leuke extra inkomstenbron voor de rederij.  De gasten lijken de genuttigde alcohol goed te kunnen hebben en er zijn gelukkig geen doordrinkers. De bemanning drinkt geen drup tijdens de overtocht. Tot nu toe mis ik mijn glas wijn bij het eten niet. 
Ik ben niet de oudste aan boord, er is een gast die 69 jaren oud is, muizengezicht, snorretje, maar uiterst vitaal. Later blijkt een veel jonger uitziende Zwitser 72 jaar te zijn. Dat moet de berglucht zijn.  
Het is een bont gezelschap, duidelijk een groep mensen in hun tweede levenshelft. Sommigen zijn financieel binnen en werken niet meer, sommigen werken nog, maar willen misschien wel wat anders. 
De dageraad is aangebroken en zowaar, er zijn 3 gasten vroeg opgestaan om de zonsopgang te zien.
Weldra gaan de beide vislijnen met de 'lekkere' hapjes over de reling. Misschien vangen we vandaag nog wat. 


 

Keukenzaken

15-11-2014
Varend in westelijke richting rollen uit het Noorden lange golven onder het schip door. Slecht weer in de noordelijke Atlantic. Deze slome 'swell' geeft de Chronos een zwierige op en neer gaande beweging, gelijk een Engelse wals. De stuurautomaat vindt het lastig, wat blijkt door het af en toe geklapper van de zeilen. 
Regelmatig worden we bezocht door groepen dolfijnen. Ze springen soms helemaal uit het water, alsof ze willen laten zien hoe goed ze kunnen zwemmen. Aan boord wordt er door de crew aan het schip gewerkt, naast de zorg voor de gasten. De gasten lezen, schrijven of stellen hun lijven bloot aan de zon. 
Langzamerhand begint het ritme van de oceaan door te klinken in de harten van de opvarenden. 
Vanochtend meende een kleine Dorade het natte voor het droge te moeten verwisselen, het aas aan de werphengel van een van de gasten was te aantrekkelijk. 'Gast Peter' heeft hem zelf schoongemaakt onder het toeziende oog van Rick de matroos. Intussen heb ik nu met de meeste gasten een babbeltje gemaakt, van een aantal weet ik wat voor kwalen ze hebben en wat ze in het dagelijks leven doen. Ik denk dat ik de oudste ben aan boord, wat ik, hier en daar navragend niet had verwacht. Sommige van de gasten zien er zo door de tijd getekend uit dat ik ze veel ouder had geschat. De motivering om deze oceaan-oversteek te maken, varieert van 'ik wil wel eens weten hoe me dat gaat bevallen' tot 'eens even weg zijn van al de drukte in mijn job'.
Gelukkig is er nog niemand zeeziek geweest en zoals het nu lijkt gaat dat waarschijnlijk niet meer gebeuren. Een dikke storm lijkt me in dit deel van de oceaan en in dit jaargetijde wat onwaarschijnlijk.
De geuren van de oceaan worden verdrongen door de geur van pas gelakte deuren en van de op het achterdek gesneden uien. Gisteren heb ik de lunch voor een deel gemaakt, het ging me ondanks het slingeren redelijk goed af, al donderde een schaal met 20 geklutste eieren over de vloer, waardoor die veranderde in een glijbaan waar een team curling-spelers blij mee zouden zijn. We hebben er onder het uiten van de nodige verwensingen een poosje op rond gegleden, maar vonden het uiteindelijk niet bevordelijk om de balans bij het bereiden van de maaltijd te bewaren.
Dus dat werd opruimen en dweilen. De verspilde eierstruif hebben we niet voor de maaltijd gebruikt, er waren gelukkig nog voldoende nieuwe eitjes in de dozen. Sausjes maken in een koekenpan is niet aan te raden op een waggelend scheefhangend schip. Hoe goed je ook je  best doet, één onoplettend moment en de saus ligt naast de pan, vooral de natte, ongebonden sausen. Ooit werd ik tot kok gebombardeerd op een barkentijn van Ibiza naar Nederland. De keukenuitrusting weigerde op zijn plek te blijven tijdens ieder heftiger zeetje, zodat ik nu eens in een koekenpan stond, dan weer bijna uitgleed over een deegrolller die het op mijn onvast geplaatste voeten had voorzien. Koken op zee is een kunst, en we moeten iedere kok aan boord hoogachten voor zijn inspanningen, wat er ook op tafel komt. 
Tot nu toe hoor ik niets dan goeds van de gasten over de maaltijden, dus chapeau voor Nadine.

5 dagen onderweg, en er gaan zeker nog zo'n 12-13 dagen volgen. Het blijft nauwelijks te bevatten hoe groot de Atlantische oceaan is en onvoorstelbaar, dat je met een schip die plas kunt oversteken. Toch deden ze dat vroeger met slechts primitieve navigatie-middelen als een jacobsstaf en het vertrouwen op de kennis van de sterrenhemel en de waarnemingen van wind, wolken en golven.
Hoe zullen de oude zeevaarders zich hebben gevoeld als ze  met aanhoudende windstilte te maken kregen? Dagen achter elkaar alleen de oceaandeining, klapperende zeilen, brandende zon en een beperkte hoeveelheid voedsel en water. Wat hield hen op de been? Dankzij de moderne navigatiemiddelen en het vertrouwen dat we in de goede richting varen zullen we zo goed als zeker op Sint Maarten arriveren en als het niet waait doen we gewoon de motor aan. 
We zijn onderweg, het doel is vastgelegd, nu is er om ons heen alleen water, wind en een paar wolken.

 

Vis

14-11-2014

Wat een opwinding! De dag begon zo rustig, een lekkere bakstag-wind, mooi weer en iedereen goedgehumeurd. Ik hoor een schreeuw die zich via een aantal mensen tussendeks voortplantte naar het voordek; 'We hebben beet'. Terwijl ik snel naar achteren loop zie ik de eerste stuurman de lijn inhalen. Het is niet goed te zien wat er aan vast zit tot de lijn vrijwel binnen is. Het is een tonijn, met op zijn flank een tekening van horizontale zwarte lijnen op een lichtere ondergrond. Een prachtig beest van iets minder dat een meter lengte. Hij wordt voorzichtig omhoog gehesen op het achterdek dat inmiddels door matroos Rick is nat gespoten. Het in zijn doodsstrijd sidderende en spartelende beest wordt door twee man in bedwang gehouden. 
Het is naar om te zien, hoe de tonijn uit zijn lijden wordt verlost. De tik met een moker op zijn kop blijkt gelukkig snel effectief. We zijn blij met de vangst al kan ik zelf niet helemaal meegaan in de vreugde en voel me licht misselijk bij het zien van de 'moord'. Zonet was hij nog onderdeel van een groep andere tonijnen. In de veronderstelling dat er een lekker hapje op het zeeoppervlak danst, maak je de ongelofelijke fout zelf een hapje te worden door in het plastic aas te bijten. 
Het prachtige beest heeft een nare geur bij zich, is dat de geur van de dood? Rick ontfermt zich over hem en neemt hem mee naar de keuken. 
We hebben het over sashimi en hoe een tonijn verder bereid moet gaan worden. Ineens zijn er meerdere experts aan boord die de volgens hun beste bereidingswijze doceren. De kok die een voorkeur voor vegetarisch eten heeft, is opvallend rustig onder het hele gebeuren, getuigend van een groot relativeringsvermogen of misschien een subliem vermogen tot het onderdrukken van gevoelens.   
Het is een heel werk om de tonijn te fileren. De huid is haast leerachtig en de hele vis voelt stijf en stug. Het donker rode vlees is lastig van de dikke graat en de huid los te snijden. Rick de matroos is er een hele tijd mee bezig. 
In de avond hebben we de vis deels rauw als sashimi en deels gebakken bij het diner gegeten. 
In stilte dank ik de vis die bepaald niet vrijwillig en zeker onverwacht zijn leven gaf. 
We zitten dicht op wat in vroeger tijden normaal was, de jacht op voedsel, doden om te eten en gedood worden om gegeten te worden. In de bar ligt een briefje met een tekst, een overblijfsel van een geliefd spel aan boord: met grote letters staat er 'I am the Murderer'. Waarom zie ik dat briefje nu liggen?
Terwijl ik dit schrijf probeert de zon  aan de oostelijke horizon de laaghangende bewolking te doorboren. Nu pas zie ik dat de golven veel hoger zijn dan gisteren. De Chronos heeft er geen moeite mee. Met een gemiddelde van 8-9 knopen hebben we gedurende de nacht weer een flink aantal mijlen van de totale afstand afgesnoept.
Geuren van vers gebakken broodjes en gerommel in de keuken. Een nieuwe dag is aangebroken.

Op weg

 Op zee 11-11-2014

Vanaf het voordek zie ik de lichten van Las Palmas langzaam verdwijnen in de laag hangende bewolking. Er staat een lichte deining en er is te weinig wind om te zeilen. Met een vaartje van 6 knopen schommelen we op de motor in zuidelijke richting. De gasten zijn opgewonden en verrast dat we toch eerder konden vertrekken. De stemming is goed en de bemanning lijkt goed voorbereid en relaxed. 
Als Gran Canaria uit het zicht is zullen we 17 dagen dag en nacht geen land meer zien. Slechts een enkel vrachtschip zal onze koers kruisen. Voor de rest zullen we voornamelijk lucht, wolken, water en nog eens water zien. 
Het maakt me zo aan het begin van de reis wat onrustig en ik oefen mezelf in loslaten en vertrouwen hebben. Aan het schip zal het niet liggen
De wachten loop ik met Mariusz, de Poolse engineer die aangaf ook een wacht te willen draaien naast zijn normale taak het schip technisch in orde te houden. Hij blijkt een beminnelijk mens en met de heldere sterrenhemel boven ons komen we tot diepgaande gesprekken over het leven. De wacht loopt van 4 tot 8 uur, zonsopgang inbegrepen. In de late middag doen we samen de tweede wacht van de dag, de zonsondergang eveneens inbegrepen. 
Aan de zuidelijke hemel zie ik een meteoriet vallen, een vurig lichtspoor nalatend bij het binnendringen in de dampkring. In de verte zien we tegen de donkere hemel op de achtergrond een lange oplichtende wolkenbank, die later in de ochtendschemer oplost. 
Het is een bijzondere ervaring om met zijn tweeën, allebei klaarwakker, de gasten en de rest van de bemanning diep in slaap, deze tweemaster als een grote schommelwieg over de oceaan te sturen.  Ontzag en verwondering over de grootsheid van de sterrenhemel en de oneindig lijkende watervlakte om ons heen, wisselen af met praktische zaken als het invullen van het logboek en controle dekrondjes.
Een kop thee verwarmt me, de geboorte van de ochtend laat me weten dat de korte broek op dit tijdstip een wat al te optimistische premisse is. 

Vlak na de middag begon ik me af te vragen waar de dolfijnen blijven.
Nog geen half uur later worden we vergast op een groep grijze schichten die pijlsnel op ons af komen stormen, enthousiast als een roedel jonge honden. Bij de boeg van de Chronos spelen ze hun acrobatisch spel. Handig zigzaggend scheren ze langs de steven van het schip. Wie durft als eerste het dichtst langs het schip te gaan?
Na tien minuten zijn weg. Wat overblijft is het altijd in beweging zijnde wateroppervlak van de oceaan waaronder ik een rijkdom aan leven vermoed, maar nooit te zien krijg.

De gasten doen zich te goed aan de Kaffee mit Kuchen en plauderen geanimeerd met elkaar.

De wind laat het nog steeds afweten. Meer naar het zuiden hopen we de passaat op te pikken om met een bakstag duwtje in de rug naar de Carieb te zeilen. De zon nadert de horizon in het westen. Van uit de keuken stijgen geuren van rozemarijn en gebakken kip op. 
Op de achtergrond hoor ik muziek van JJ Cale ondersteund door het geluid van de zachtjes brommende motor.
 

dinsdag 11 november 2014

Op de Chronos, Las Palmas, Gran Canaria



Langzaam komt de Spaanse politieboot op ons afvaren. De Chronos ligt voor anker in de baai voor  Las Palmas op Gran Canaria.
De twee mannen aan boord van de Policia, vragen of ze langszij mogen. De beide kapiteins, waarvan Ingo zijn taak vandaag gaat overdragen aan mijn zoon Jeroen, overleggen wat ze moeten doen. Ze reageren nogal laconiek op de sterke arm te water. Ingo gaat mee naar het kantoor aan de wal. Ik vermoed dat er weer de nodige paperassen moeten worden ingevuld voordat we weg mogen.

We deinen zachtjes achter het anker. Achter de stenen wallenkant razen de auto's over de boulevard. De Chronos is een schoonheid. De betimmering van mahonie in het schip lijkt op dat wat wij hebben in de Nine Marit. De hutten zijn van alle gemakken voorzien, een eigen douche en toilet en een groot twee persoons bed dat ik helemaal voor mezelf alleen heb. Als ik rondloop over het dek zie ik dat alles heel handzaam te bedienen is. De zeil-garderobe is opgesplitst in vele kleine zeilen. Het opvallendste zeil is de visserman, die uitgerold lijkt op een op de kop staande fok uitgespannen in een wishbone (inderdaad het lijkt wel een wensbotje zoals we dat kennen van een gebraden kip die van zijn eetbare delen is ontdaan).
Van de 1 ste stuurman krijgen we voordat we vertrekken onderricht over de veiligheid aan boord.    
 Een buiteling over de reling tijdens het varen wordt door hem ten sterkste afgeraden. De kans dat je gered wordt als er hoge golven staan is klein. Ook mogen we niet aan de touwtjes trekken als niemand van de crew daar opdracht toe geeft. De kans dat je ongewild als vlag in de mast gehesen wordt is niet denkbeeldig. 
Mijn rol aan boord wordt er een van gemêleerde aard. Ik ga mee in de wacht met de Engineer, daarnaast zal ik af en toe in de keuken helpen en op de achtergrond mag ik indien dat noodzakelijk is nog voor scheepsdokter spelen( wat ik hoop niet vaak te hoeven doen). De gasten, 13 in getal, zijn allemaal volwassen en hebben nog veel praats nu we nog niet aan het varen zijn. Ik ben benieuwd wanneer de eerste zeezieke over de reling hangt om de vissen te voeren. Zeeziekte is vervelend maar gaat gelukkig meestal over na een dag. Een enkeling heeft er veel langer last van. Ik moet denken aan die havenmeester, die mee was op een trip op de Noordzee van Hamburg naar Rotterdam. Gedurende de hele tocht heeft hij alleen de binnenkant van de toiletruimte in zijn hut gezien. 
De politieboot heeft Kapitein Ingo weer aan boord gebracht.  Het waren niet paperassen die nog ingevuld moesten worden. Omdat we aangezien worden als een passagierschip moeten we als we nog een nacht blijven aan de kade komen liggen. Voor een plek aan de kade kost dat "slechts" €800. We mogen voor dat geld wel een maand blijven liggen,maar dat zijn we nu net niet van plan. 

De zon breekt door en het wordt nu warm, aan de lunch wordt hard gewerkt en van de kok die morgen van boord gaat heb ik gehoord hoe ik eventueel het vlees moet aanbraden en klaarmaken voor de oven als het tijdstip is aangebroken voor het diner. Gelukkig zwaait Nadine op deze oversteek de koks-scepter en hoef ik haar alleen te helpen als zij dat wil.
Inmiddels is de man van de inspectie-instantie aan boord gekomen die het schip moet goedkeuren voor de oversteek. Nadat alle papieren zijn ingevuld en goedgekeurd mogen we vertrekken. 
De laatste boodschappen worden gedaan en per dingy aan boord gebracht. 
Vanavond dinsdag 11 november kiezen wij het ruime sop. 
Op de volgende blogs moet even gewacht worden omdat we allleen internet hebben via de satelliet, een dure optie die allleen voor dringende berichten en het ophalen van weerkaarten gebruikt wordt.

Ik wens de gasten en de bemanning een goede oversteek toe. 
in het spoor van Columbus, maar dan een beetje comfortabeler en met meer zekerheid waar we zullen aankomen dankzij alle moderne hulpmiddelen.


woensdag 5 november 2014

Weer eens wat anders

De Nine Marit ligt op stal en gaat over een paar weken de winterberging in.
Maar het varen is voor mij niet voorbij. 10 november stap ik op het vliegtuig naar Gran Canaria, alwaar ik aanmonster op de Chronos. Een tweemaster van 54 meter, een jaar geleden gebouwd in Nederland. 
Onze zoon Jeroen is kapitein van het schip. Ik mag mee als onbezoldigd tweede stuurman op een oversteek naar Sint Maarten in de Carieb. Dat betekent 2 keer per dag een wacht lopen van 4 uur met een matroos en een of twee van de gasten.
De crew bestaat uit 9 personen, waaronder behalve de kapitein en ik, een eerste stuurman, een engineer, een kok, twee matrozen, en twee dames voor de verzorging. Dan zijn er nog 11 gasten die de oversteek meemaken. 
De vaar-afstand van de Canarische eilanden naar Sint Maarten bedraagt ongeveer 3000 zeemijl( 5400 km). Met wat gunstige wind doen we daar dan ongeveer 17-19 dagen over. 
Omdat de wind bijna voortdurend oostelijk is( de passaatwind) gaan we voor de wind naar het westen. We zullen regelmatig moeten gijpen om in de goede richting te gaan en toch voldoende snelheid te behouden. Met een bakstagwind ( de wind komt zijdelings van achteren) loopt de Chronos beter dan pal voor de wind. De windsterkte zal meestal tussen de BF 6-7 liggen, af en toe kan een regenbui met veel wind ons overvallen uit een andere richting. Die buien zie je 's nachts goed aankomen op de radar. Bij een temperatuur van 25 ° C gemiddeld voelt het aan als een warme douche. 
Jeroen kennende gaan we zeker een vislijn achter het schip uitgooien. Als we geluk hebben, vangen we misschien een grote jongen.
Ik verheug me op deze nieuwe ervaring, weer wat anders na ons prachtige eerste seizoen met de Nine Marit. Het motorboot-varen is ons goed bevallen, misschien wat minder spectaculair, maar wel zeer verrijkend, in de zin dat we nu varen in gebieden waar we vroeger nooit kwamen met ons zeilschip.
Het voortdurend afwisselende landschap bezien vanaf het water en afmeren op afgelegen plekken in de natuur raakt ons diep. Volgend jaar hopen we een lange tocht te maken richting onze oosterburen.
Nienke blijft thuis met Bo, we spraken af dat zij een volgende keer meegaat. 
Wordt vervolgd....

dinsdag 16 september 2014

Aankomen en afmeren


Onderweg van Stavoren naar Workum krijgen we zowaar een ongenode gast, een verstekeling aan boord. De postduif, mogelijk uitgeput, landt enigszins onhandig fladderend in onze kuip. Teckel Bo snapt er niets van en weet even niet of hij erop af moet vliegen of niet. De duif ziet een ontmoeting met een jachthond niet zo zitten en vliegt op, om even later neer te strijken op de zeerailing aan stuurboord. Hij is waarschijnlijk al een tijd onderweg geweest, want hij valt bijna direct in een onrustige slaap, waarbij hij af en toe een oog opent. Waar komt hij vandaan, hoe lang was hij onderweg en hoe ver is hij van huis? Zijn beide poten zijn geringd en op een van de ringen lees ik' NL 2014 1884'. Ik kan heel dichtbij komen, hij blijft rustig zitten. Pas na de sluis in Workum verruilt hij zijn plek op de zeerailing voor een gootrand op het dak van een huis. 
We varen door naar Gaastmeer en wat later naar onze geheime plek waar we afmeren aan de meest zuidelijke steiger.

De zwarte bastaardpoedel staat verlangend uitkijkend naar de wal op de voorplecht van een witte motorboot met een hoge opbouw. De beide mannen staan klaar om aan te leggen, de een hoog achter het windscherm aan het roer, de ander beneden bij de middenbolder met een landvast in zijn hand.  Ze proberen aan te leggen op de steiger verderop. Wij bekijken het lui vanaf ons achterdek.  
Met grote snelheid wordt het schip met de punt naar de steiger gevaren. De poedel staat heftig te kwispelen. De man met het lijntje kijkt steeds naar de boven-verdieping, mogelijk met ontzag voor degene die het schip zal gaan afmeren. Met zijn lijntje zal hij nog een poosje moeten wachten, want de roerganger neemt ruim de tijd voor deze klus. Hij geeft vol achteruit als blijkt dat hij met het schip de steiger in tweeën dreigt te splijten. De kont van het schip met de boegschroef steigerwaarts draaien, werkt averechts. Het schip komt alleen maar verder van de wal. Dan maar met de achterschroef proberen, driftig het roer naar links en rechts draaiend komt de man tot de conclusie dat het schip zo onbestuurbaar is en probeert het nogmaals met de boegschroef. Het resultaat is dat het schip nog steeds met kop naar de steiger ligt. 
Gelukkig is het windstil en blijft de boot als een koppige ezel op zijn plek. Er wordt driftig overleg gepleegd wat te doen. De schipper probeert het nogmaals, vooruit, achteruit en heel veel draaien aan het roer in de naar mijn idee steeds verkeerde richting. Vertwijfeld kijkt de man om zich heen.
De schipper van een motorboot verder op de steiger ziet het en snelt naar hen toe. 
Met veel moeite lukt het de lijntjesman de tros aan de schipper op de wal toe te werpen. Van opvaren in de spring heeft de roerganger nog nooit gehoord. De boot wordt met veel moeite door de man op de steiger naar de wal getrokken. Een hele klus in je eentje.

De zwarte poedel lijkt bij nader inzien meer op een soort geschoren schapendoes, maar dan hoger op de poten. Misschien is het wel een 'opperdoes'. Het duurt het beest allemaal te lang en hij begint uit frustratie luidkeels te loeien, ' ik wil van deze rotboot af, ik moet nodig plassen'. Maar eerst moet het schip aan de steiger worden vast gebreid. Dat gebeurt met een veelheid aan lijntjes en een overvloed aan stootwillen, een kunstwerk, dat het meest lijkt op een gehaakt kleedje tussen schip en steiger. Je weet immers nooit hoe het komt als het zomaar hard gaat waaien. 
Nadat de does-poedel zijn hoge nood had geloosd en weer aan boord was gehesen, moesten de  landvasten nogmaals gecontroleerd worden. De voortrossen iets losser en de achtertrossen iets vaster, stormvast, de patrijspoorten strak vergrendeld. Het weerbericht hadden de beide mannen kennelijk niet gehoord. Wij hoorden het wel; Het zou windstil en misschien wat mistig worden.

Aankomen of afmeren, het is voor een ieder die onderweg is soms lastig, al zijn de achterliggende redenen vaak heel verschillend......
                                       

zondag 7 september 2014

Daar komen de Russen


In de sluis van Stavoren worden we opgevangen door de bemanning van een zwart geschilderde aak, de Zeeroos.  Ik snapte niet wat ze zeiden tot ik me realiseerde dat het Engels was met een wonderlijk accent. De vrouw die het beste Engels sprak nam de landvast aan en belegde de lus om de bolder van de aak. Ze zei dat ze Russisch waren, waardoor ik direct in een kramp schoot, of ik nu aardig of niet aardig moest doen. 
Zij deden in ieder geval hun best door breed te glimlachen, en ons ongevraagd op de foto te zetten als voorbeeld van een paar echte Hollanders op een motorboot. Ze waren vorig jaar ook al met een huurschip  door Nederland gevaren. De boot was in Harlingen gehuurd en ze waren nu voor een week onderweg. Vorig jaar had het geregend, de hele week, blijkbaar waren ze er niet door ontmoedigd, gezien hun hernieuwde aanwezigheid op de Friese wateren.  
Enigszins ongemakkelijk probeer ik te zeggen dat de plaatsjes Woudsend en Sloten de moeite waard zijn om te bezoeken in een poging om de onaangename gedachten over Poetin die dezer dagen probeert de koude oorlog weer leven in te blazen, weg te drukken. 
De dikke jongedame, Russische volbloed, is zo aardig en enthousiast dat ik mijn reserve nauwelijks kan volhouden. Terwijl het water in de sluis zakte, wij hoefden niet op te letten omdat we aan hun schip hadden vastgemaakt, legde ze uit dat het reisdoel Workum was. Bijgestaan door haar vader of vriend, die ook wat Engels sprak, vertelden ze dat ze daarna naar Enkhuizen zouden gaan en later misschien nog naar Terschelling. 
Dat de Russen zouden komen, dacht ik al langer. In de jaren 70 was het 'zeker weten'. Dat ik ze nu in de sluis tegenkom is een omineus teken wat mijn eerdere aanname lijkt te bevestigen . Een paar dagen eerder hoorden we iemand zeggen dat de botenmarkt niet best is, maar dat er Russen zijn die schepen van 3-4 miljoen kopen alsof het chocolade-broodjes zijn. Fijntjes kreeg ik nog te horen dat de Russische vlag erg lijkt op die van Nederland. 
Neen, niet het  directe gevaar van een Russische militaire inval is aanstaande, maar de geleidelijke  invasie van Russisch botenkopers die onze wateren gaan beheersen. Aangezien wij als echte Hollandse handelaren liever de andere kant op kijken en de ethiek loslaten als er geld te verdienen is, zal het waarschijnlijk niet lang meer duren of Russisch wordt op de middelbare scholen een verplicht vak.
Hadden we niet eerst de angst door de Chinezen geannexeerd te worden?
Wat me kwelt is dat deze mensen heel aardig waren en dat ze er helemaal niet zo raar uitzagen als ik verwachtte. Sportief, goed gekleed, passende zeilkleding, en vooral heel vriendelijk. Geen bureaucratische ambtenaren, die je afbekken, geen corrupte types die geld vragen voor het langszij afmeren. Ze hadden zelfs geen mutsen van sabelbont op hun hoofden. Mijn neiging om hun te vragen Poetin te bellen dat hij maar eens moest ophouden de spanningen met het westen op te voeren, heb ik maar ingeslikt. Al zijn ze misschien een uitzondering op de regel, tegen zoveel vriendelijkheid en behulpzaamheid kan ik niet op. Misschien moet ik maar wat van mijn vooroordelen door de sluisdeuren laten wegvloeien. Spasibo.......


zaterdag 30 augustus 2014

't Wad en Terschelling

De sluisdeuren gaan open. Vóór ons de haven van Harlingen, waar aan de bakboordzijde de veerboot-steiger leeg het vertrek van veerboot 'de Friesland' nastaart. Eindelijk weer op het zout, het oude verlangen om op het wad te varen blijkt te verwezenlijken. Vanwege het weer lukte het niet om naar het Duitse wad te gaan. Schiermonnikoog werd eveneens geplaagd met een overvloed aan regen en harde wind. 
Nu zal het dan toch gebeuren met de Nine Marit naar Terschelling. We hebben nog overwogen om via het Kimstergat te varen, maar dat leek ons wat riskant, met een voorspelde verlaging van 20 cm en een minst gelode diepte van 10 cm. Onze zoon zei dat het best kon, maar hier ben ik toch een beetje te schijterig voor. Vastlopen op het wantij bij springtij lijkt me niet een aangename bezigheid. 
We varen uit en gaan langs de Pollendam het wad op over de gewone route. Het is prachtig weer, de Waddenzee is vrijwel vlak. In de verte stapelen zich cumulus-wolken op tegen de achtergrond van een heldere blauwe lucht. Het is niet druk op het water. Een visser ploegt ons voorbij en laat ons dansen in haar hekgolf. Een strook schuim kronkelt als een wit lint achter ons schroefwater naar de horizon. Voor ons maken tientallen meeuwen zich druk in het kielzog van de visser. Met veel gekrijs proberen ze de door de netten opgeworpen visjes te verschalken. 
Hoe anders gaan Jan van Genten te werk. Als doelgerichte pijlen, de vleugels samengetrokken, storten ze zich naar beneden en duiken door het wateroppervlak boven op de voor ons onzichtbare school vissen. Daarbij vergeleken zijn meeuwen maar onhandige beesten, duiken kunnen ze niet, alleen dat wat op het oppervlak drijft weten ze te verorberen. 
Even later passeren we het vogeleiland Griend en een voormalig lichtschip dat rood en roerloos bij een plaat voor anker ligt. 
De kleuren van het water en de lucht vermengen zich in oneindige variaties. Tegen de horizon schilderen een paar klippers en boltjalken hun silhouetten, de zeilen weinig effectief door het slappe windje. 
De ebstroom geeft ons een aangename snelheid van 13-14 km per uur, terwijl de motor zachtjes onder in ons scheepje bromt. Bij de Westmeep varen we stuurboord uit. De ebstroom hebben we nu schuin op de kop en we worden zijdelings weggezet zodat we moeten opletten niet buiten de tonnen te komen. Met een snelheid van nog geen 8 km per uur kruipen we richting Terschelling. Zo dicht mogelijk langs de droogvallende bank aan bakboord, omdat het daar minder hard stroomt. De charterschepen voor ons doen hetzelfde. 
Achter ons komt de Koegelwieck aanstuiven alsof ze geen spatje last heeft van tegenstroom. Voordeel van zo'n catamaran-onderwaterschip is dat er niet veel hekgolf wordt geproduceerd. 
Een viskotter die haast heeft, weet golven te maken die al je glaswerk aan boord ruïneert of tenminste er voor zorgt dat je goed wakker wordt geschud omdat je niet de moeite nam achterom te kijken. Van opzij getroffen worden door een hoge golf is op een motorboot, maar ook op een zeilschip, iets als een ongerieflijk ritje op een rodeo-stier die met zijn verkeerde poot uit de wei is gestapt. We ontdekken snel de truc om zodra de hekgolf in de buurt komt recht in de golf op te sturen.
Nine Marit doet het goed en nog nagenietend van de tocht arriveren we op Terschelling waar we een plek krijgen toegewezen door een alerte havenmeester die ons tegemoet kwam varen. 
Het lijkt wel of Bo de plekjes herkent wandelend naar de Walvis het schitterend gelegen restaurant waar je uitkijkt over het strand van de Noordvaarder. Spelen met de bal op het gras doet hem zijn gewrichtsklachten vergeten. Hij legt desnoods de bal voor de voeten van een paar wildvreemde mensen neer met een blik in zijn ogen, 'toe nou gooi hem nog eens weg, ik pak hem wel weer'.
Terschelling, hoe vaak was onze zoon daar wel niet toen hij nog voer op de Passaat en de Poseidon? 
Oude herinneringen komen boven van eerdere bezoeken aan dit eiland. Met ons Crabbertje, met de Friendship en met de Nika. Het eerste wat opvalt is de geur van het eiland en van het wad, haast mediterraan, gemengd met de zilte geur van mosselen en kokkels. 
We zien de rommelige gezelligheid van de charterschepen die strak naast elkaar liggen afgemeerd, tussen de hoge houten palen. Jonge gasten proberen krabben te vangen met een moderne plastic uitvoering van het touwtje met een knijper en een halve mossel of een stukje spek. 
In het late middagzonnetje doen we ons te goed aan een Belgisch biertje. Vanaf het terras van de Walvis zien we hoe  zeilschepen en motorscheepjes tegen het laatst van de ebstroom naar de havenmonding kruipen. 
Een kunstwerk van wilgentenen, een overblijfsel van Oerol, siert het strand in de verte. Onderweg naar het kunstwerk, zien we overal zeekraal groeien.
Dat dit malle plantje hier in het zoute zand kan leven is een wonder. Een aanpassing die niet veel soortgenoten kunnen evenaren. 
Het is nu bijna eb, het strand is op z'n breedst. In de verte verdwijnt langzaam de zon in de laaghangende bewolking achter het hoge duin van Vlieland.
We blijven nog een dag......de wind zou aantrekken en de dag erna weer wegvallen. Daar zullen we op wachten. Weinig wind heeft onze voorkeur. Hoe anders dan met een zeilschip........