maandag 7 juli 2014

Door de oude gracht en op stroom

Z                         Van tevoren was ik er wel wat onzeker over en de waterkaart gaf niet de aanvullende informatie die ik wilde hebben. Door de oude gracht van Utrecht met een schip van 12 meter lang en 4.10 meter breed zou moeten kunnen volgens de mensen die ik ernaar vroeg. Er zijn16 bruggen, de meesten van het ronde-bogen-soort, waarvan op de waterkaart slechts staat aangegeven dat  ze minimaal 3.25 meter hoog zijn. Hoe breed de doorvaart is, staat er niet bij. 
We bellen toch maar even met de sluismeester van de Weerdsluis in het noorden van de stad. ' ja hoor, dat kan best' zegt de man met een buitenlands accent, dat mijn vertrouwen in een goede afloop niet erg bevordert. 
Uiteindelijk besluiten we te gaan. De vrienden die met ons opvaren hebben het eerder gedaan, al is hun schip bijna een halve meter smaller. In de sluis vergeet ik bij het afmeren de gashendel in de neutraal te zetten. De landvast blijkt ineens heel glad en nauwelijks op de bolder te beleggen, als ik probeer hem wat te vieren. Even schrikken, er staat toch geen stroom in de sluis? Nee, met de sluisdeur open is dat wat vreemd, kom ik wat laat tot de conclusie. Geen schade, gelukkig en het schutten verloopt vlekkeloos. 
Het feest kan beginnen. Met een snelheid die lijkt op die van een bejaarde schildpad, kruipen we naar de eerste brug, twee schepen gaan ons voor, waaronder het schip van onze vrienden. Met de extra bemanning (de zus van Nienke en haar oudste zoon stapten op de sluis aan boord), die we geinstrueerd hebben mede op te letten, schuiven we onder de eerste bruggen door.  
Bij de museumbrug wordt het lastiger, het is een tunnel met een knik erin. Van het felle zonlicht in het donker van de tunnel komend zie ik niet goed hoe ver ik van de wanden vaar. Het plafond is rond en ik ben bang om met het dak van het schip er tegen aan te schuren. Nienke geeft met kreten van af het achterdek aan hoe ver ik van de zijkant vaar. Met de boegschroef bijsturend lukt het om het schip in het midden te houden.  Eenmaal door de tunnelbrug kan ik even opgelucht ademen.
Op naar de volgende brug. Bij de sluis stond een bord dat men bezig was met restauratie-werken aan de beschoeiing. Ik zie dat bij een aantal bruggen de rechter boog is geblokkeerd door een ponton, waardoor ik onder de linker boog moet passeren. 
Uiterst geconcentreerd, ik zie nauwelijks iets van de fraaie kade met terrassen, waar de gasten ongetwijfeld  genieten van bier, rosé en ons moeizaam voortbewegen. We schuiven onder de bogen door, die allemaal ook nog eens van vorm verschillen, sommige Romaans, sommige meer Gotisch van vorm. Verraderlijk zijn de uitgebouwde muur-delen onder de brug die je pas op het laatste moment ziet. We raken heel even een houten paal met een stootwil, maar dat was het enige. De laatste bruggen waren eigenlijk het lastigste door de hoeken in het vaarwater. Zonder verder acrobatisch waterballet varen we de singel op, waar we op een prima plek afmeren. Zeilen op zee is m.i. eenvoudiger, misschien wel omdat we dat gewend waren. Dit was nieuw en razend spannend.
Over de fraaie stad Utrecht zal ik het niet verder hebben, behalve dan dat ik die ene Pizzeria in de Twijnstraat (nummer 65) aanbeveel, waar 3 vrolijke meiden de zaak runnen met een heuse hout-gestookte oven. In tijden geen betere pizza gegeten. 
De volgende dag varen we door naar Culemborg aan de Lek. Door de gigantische sluizen in deze waterweg stroomt het niet hard en we genieten van het rivierenlandschap. Langs de oevers staan koeien en paarden bij de waterkant. Een 5-tal varkens, blije varkens naar ik vermoed, wentelen zich in het loom stromende water tussen de kribben. Kinderen spelen bij de strandjes in het water.

Met een snelheid van ongeveer 10-11 km per uur varen we de volgende dag naar de kop van de IJssel. De sluis bij Driel is een makkie, maar bij het invaren van de IJssel gaat het even fout. We waren gewend aan de traag-stromende Lek en Nederrijn. Nauwelijks de scherpe bocht om, pakt de stroom ons en laat ons scheepje ineens 5 km harder lopen. 
Een binnenvaartschip dat we op de a.i.s. zagen aankomen, kwam erg snel dichterbij, en we zagen pas laat dat hij zijn blauwe bord had uitstaan.( Stroomopwaarts varend nemen binnenvaartschepen de binnenbocht om de sterke stroming in de buitenbocht te vermijden. Ze moeten dan aan hun stuurboordkant een blauw bord tonen) Het knipperlicht in het bord brandde zwakjes en was niet goed te zien in de felle zon. Te laat om naar de linker oever te gaan en hem stuurboord op stuurboord te passeren. We schrikken en houden de stuurboord wal, waar gelukkig nog voldoende ruimte over bleef. Even later roep ik de schipper via de marifoon op om me te verontschuldigen. 'Ach', zei de man, ' dat gebeurt wel vaker ik ben het gewend'. Verder op de IJssel komen we dezelfde situatie nog een paar maal tegen, maar dan weten we inmiddels hoe het moet. 
Al doende leren we steeds meer, en met wat snelle roerbewegingen lukt het me om de havenmonding van de Vispoorthaven  in Zutphen waar een sterke 'neer'stroom staat zonder schade binnen te varen. In de almanak van de ANWB wordt ervoor gewaarschuwd.
Het is onstuimig weer, zware buien met veel wind wisselen af met windstiltes en af en toe zon.
Zutphen is een mooie oude stad, waar we in de middag per ongeluk in een vesperconcert belandden. In de waan een mooi orgelconcert te gaan beluisteren, bleek het de bedoeling dat we actief met psalmen moesten meezingen en zouden overgaan tot religieuze bezinning na het voorlezen van bijbelteksten door de locale dominee. Niet direct waar we voor in waren na de schitterende tocht over de Nederrijn en de IJssel van de laatste dagen. 
Zutphen

1 opmerking:

  1. Ik heb een kijkje genomen op uw blog nadat u tijdens het schutten in sluis Eefde vertelde een blog bij te houden. Erg boeiend geschreven; leuk om te lezen! Nog een fijne reis toegewenst. Groetjes, Sanne Zijlstra (steward op sluis Eefde)

    BeantwoordenVerwijderen