zondag 30 november 2014

Antigua

16 dagen na ons vertrek uit Las Palmas varen we de baai bij Falmouth op Antigua binnen. Het anker valt om 14.46 uur precies. De baai ligt prachtig beschut. Na de perfecte anker-manoeuvre springt een deel van de de bemanning gekleed en wel in het water. 
Ik doe het iets later in zwemtenue na mezelf wat moed te hebben ingesproken. Het water is heerlijk warm, een niet te verwaarlozen voorwaarde om Rob het water in te krijgen. 
Met de dinghy vaar ik met  5 Zwitsers en 3 Duitsers naar de wal. De 2 biertjes vallen wat diep na 2 weken geheelonthouding. We eten op de veranda van het restaurant begeleid door reggae muziek. Ik ga er bijna van dansen en kan niet op de stoel blijven zitten. Terloops zie ik dat de sterke arm, met knipperende lichten hun taak verricht door meermalen langs de eettent te komen rijden. De politie is ruimschoots aanwezig om te waken over onze veiligheid. Ik zie niet helemaal waarom, want vreedzaam kuieren de opgedofte heren en dames, zwart en blank langs de luidruchtige bars en restaurants. 
Ik heb last van het lawaai, de gesprekken in soms plat Zwitserduits ontgaan me voor een groot deel qua betekenis.  Met een aantal anekdotes poneer ik mijn aanwezigheid. Er wordt veel gelachen. 
 Door Zwitser Heinz wordt ik ervan beticht gelächelt te hebben tegen twee flanerende negerinnen behangen met glitterende snuisterijen en voorzien van de nodige lichamelijke uitbouwsels op de aandacht trekkende plaatsen. De dames zijn bepaald mijn smaak niet, eerder curieus hoe ze geit-giechelend voorbij lopen. 
In de observatie-modus, zie ik veel waarover ik me verwonder. Het uitgaansleven in de Carieb is eigenlijk niet veel anders dan op afterparty's onder aan de skihellingen( de temperatuur verschillen daargelaten). Pronken en lonken, glas en/of sigaret in de hand, geanimeerd kletsen onder de dreun van een iets dat moet doorgaan voor muziek. Voor het geval dat je niet zoveel te melden hebt, een uitstekende omgeving, alleen het uiterlijk en of je 'cool' bent telt.  Misschien doet het me wel denken aan de tijden dat ik jonger was en meende mijn onvolwassen identiteit te moeten  bevestigen in de relatie-markt. 
Kleurrijk is het wel! Met verbazing heb ik gekeken naar de rastatypes, met hun gevilte haren in een regenboog gekleurd netje of onder een opvallende toeter op hun hoofden. Creoolse vrouwen met glanzend zwarte ontkroesde haren, lopen hooggehakt tussen het barvolk door of roken een sigaret op de veranda. 
Cocktails zijn in zwang, en in vele kleurschakeringen, afschrikwekkend genoeg om er niet te veel van te drinken. Koppijn gegarandeerd. Op Sint Maarten zal ik er eens een proberen. Iets met rum en limoen of zo. Een goed glas wijn, wat hier niet echt te krijgen is, heeft nog altijd mijn voorkeur. 
Vannacht of morgenochtend vroeg varen we uit naar Sint Maarten.Daar gaan de gasten van boord. 
Rust voor de crew is hun maar even gegund, er is nog veel te klussen.
De dag na aankomst bezoeken we met een aantal opvarenden de oude dockyard van Nelson, in een prachtig beschutte baai aan de zuidkant van het eiland. In de 17 en 18 eeuw moet het een drukte van belang geweest zijn, rond deze door de Engelsen beheerde plek. Schepen werden er opgekalefaterd en voorraden opgeslagen. Ideaal beschermd tegen hurricanes. 
We dwalen wat rond op de plek en bekijken het kleine museum. Uniformen bepaalden de rol en status van de zeelui. Tweekantige en driekantige hoeden en veel vergulde knopen en versiersels.
De lunch op het terras van het restaurant is goed. We worden verwend.
Op de steiger aan de wal waar de dinghy ons zal ophalen, worden joekels van vissen schoongemaakt. Twee jonge kerels verkopen vanuit hun schip de vangst van de nacht. 
Het oog in de kop van een Wahoo die zojuist van zijn vlees is ontdaan, staart me verongelijkt aan alsof hij nog leeft en niet beseft welk gruwelijk lot hem is toebedeeld. De overgebleven graten en vellen worden ik het water gegooid, waar grote grijsblauwe vissen om vechten. 
Boven de baai vliegen traagvleugelig pelikanen, hun nekken ingetrokken als reigers. De tropische mussen zien er anders uit maar gedragen zich even brutaal als hun Europese soortgenoten.  
Het wordt donker en eenmaal terug op de Chronos besluit ik in de avond aan boord te blijven.
Morgenochtend om 4 uur vertrekken we en ik heb dan weer de wacht. 






vrijdag 28 november 2014

Een beetje geschiedenis

De bulletalie aan bakboord staat naar mijn smaak te strak. Ik hoor in mijn hut hoe hij tegen het want schuurt met een knallend geluid. Er is al een bulletalie gesneuveld door schavielen en deze lijkt er ook naar te solliciteren. De eerste stuurman die nu de wacht loopt haalt zijn schouders op als ik het hem meld. Hij neemt me niet serieus. In onze wacht omwikkelen Mariusz en ik de bedreigde plek op de talie met een lap stof en zetten de lap vast met een lijntje.
Ik ben al wat bezig met aankomen op Antigua. Morgen in de middag laten we het anker vallen in de baai bij de hoofdstad Saint John. 1 1/2  dag om rond te kijken, te weinig om het eiland echt te verkennen. 
In de boeken die aan boord zijn over het Caribisch gebied, lees ik zulke verschillende verhalen over haar geschiedenis dat ik niet insta voor de historische waarde van de volgende tekst.
Ik lees dat er 4000(of 7000?) jaar geleden al mensen woonden, waarschijnlijk overgestoken vanaf het vaste land van Venezuela . Op Antigua woonden rond het begin van de jaartelling de Arawaks, een vreedzame indianenstam, die een merkwaardige schedelvorm kweekten door de hoofden van de jonge kinderen in een soort taps toelopende mal van houten plankjes te plaatsen. Punthoofden als schoonheidsideaal of misschien om religieuze redenen. Het hoofdhaar schijnt op dat punthoofd steil omhoog gekapt te zijn geweest, waardoor het lijkt alsof er een pluim op zit. Hoe de archeologen daar weet van hebben gekregen, stond er niet bij.
 Omdat ik op dit schip door mijn lengte regelmatig mijn kop stoot, lijkt me zo'n uitschuif-schedel niet praktisch. Als het werkelijk bedoeld was als schoonheidsideaal zie ik voor me hoe twee punthoofd-geliefden elkaar minnekozen met de pluimen op hun kop. Elkaar lekker kietelen met de kwast op je kop. Praktisch gezien zou het kunnen zijn dat je met je punthoofd de weg kunt wijzen, terwijl je de aardappels schilt of de baby verschoont. Een kopstandje in de klei zal hun makkelijker af gaan en een tros bananen vastgespiest op een punt blijft beter zitten dan op een ronde bol. Vele mogelijkheden en heel doelmatig. 
Hun vredige levenswijze is in de late middeleeuwen wreed verstoord door aanvallen van indianen- stammen uit het Amazonegebied, de Caribs, oorlogzuchtige kannibalen. Ze hebben de punthoofden uitgemoord. Columbus verloor ook een deel van zijn mannen aan de kookpotten van de Caribs. Veel later deden de Spanjaarden, de Engelsen, de Fransen en uiteraard de Nederlanders er een schepje bovenop, door op de Caribische eilanden geïmporteerde Afrikaanse slaven te laten werken in suikerriet-plantages. Zij legden, vaak onder erbarmelijke omstandigheden uiteindelijk eveneens het loodje, door slechte voeding en uitputting. 
27 11 , 6.30 uur
De wind laat het afweten, we maken nauwelijks voortgang en de zeilen klapperen. We kruipen te veel naar het noorden als we zo doorgaan. Het wachten is op de kapitein die beslist of we gaan gijpen of de motor bij zetten. 

De Volvo Penta zoemt zachtjes op de achtergrond, 600 Pk op sokken, de bezaan, de binnenkluiver  en het staysail als steun erbij.  We varen recht op de zuidkant van het eiland af uit noord-oostelijke richting. ETA 1600 uur.

Filosofie op zee

23 november

Zigzaggend speren we op Antigua af. Ongeveer om de 12 uur maken we een gijp. De wind is oost  tot noord-oost. Nog 600 mijl te gaan, hemelsbreed. In de praktijk  wordt dat door het telkens gijpen meer.
De huidige VMG, ofwel velocity made good (de snelheid waarmee we afstevenen op het doel) geeft een gemiddeld lagere snelheid aan dan de gemiddelde 'speed on the ground'. Zouden we recht op het doel af kunnen gaan, zou de VMG samen vallen met de SOG. De VMG is een handig instrument om te kijken of je eventueel over de andere boeg niet sneller bij je doel komt.
Er is deze maandagnacht weer veel meer wind dan gisteren.  30 knopen wind(Bf 6-7) vinden we hier aan boord normaal, het geeft ons op deze voordewindse koers een snelheid van ruim 10 knopen. 
We schatten nog 3 1/2 dag te moeten varen. 
De gasten doen mee aan een gokspelletje, waarbij ze voorspellen op welke dag en welk tijdstip we aankomen op Antigua en de 'spijker' overboord gaat. 
Het slapen was vannacht  beroerd door het schommelen van het schip. Hoe preciezer we proberen voor de wind te varen zonder de kans te lopen door een onverwachte gijp overvallen te worden, des te meer schommelen we van links naar rechts op de schuin achter op komende golven.  
Blijkbaar hebben de gasten hier ook last van. Als donkere zwijgzame schimmen verschijnen ze op het achterdek, slechts een slaperige groet mompelend. Ik herken ze aan hun stem.
Zo langzamerhand begin ik trek te krijgen aan vaste grond onder mijn voeten. Bij aankomst zijn we 16-17 dagen op zee geweest. De langste tijd aan één stuk varen die ik ooit meemaakte. 

25 november 
Boven mij staat een heldere sterrenhemel, langs het schip schuiven witte plakkaten schuim. We varen weer rond de 10 knopen. De wind gaat regelmatig naar de 30-35 knopen.
 De temperatuur is aangenaam, vannacht voor het eerst niet de lange broek aangedaan. 
 Er wordt minder wind voorspeld vanaf morgen. De gasten laten zich vandaag niet zien in de wacht. Ze missen de prachtige sterrenhemel. De maan is alleen in het begin van de avond te zien, laag in het westen. Een dunne sikkel, het eerste kwartier van een nieuwe cyclus. 

Ik realiseer me weer eens dat ik niet kan bevatten hoe groot het heelal is.  Sterren die honderden lichtjaren van ons af staan. Wat ik zie is niet wat er nu is, maar jaren oud. Ik kijk naar iets wat er misschien niet eens meer is. Ik zie geschiedenis. Varend op de Atlantische oceaan met twee weken alleen maar water om me heen is de afgelegde afstand van ons schip niet meer dan een ademtocht in het oneindige van het heelal. De beleving van tijd tijdens deze reis is al zo anders door het ontbreken van nieuws, internet en de drukte van het landleven. Ondanks het voortdurend in beweging zijn (er is geen moment dat we stilstaan) lijkt het ritme van golven en wind een soort basisrust te creëren. Op deze basisrust, zijn de dagelijkse routines en de taken die verricht moeten worden als peilers die vastigheid bieden. Door de beperkte ruimte, het schip, en de opzettelijk gecomprimeerde mogelijkheden, zijn we een maatschappij in het klein. Het contrast tussen het kleine en de onmetelijkheid om ons heen, scherpt mij en ik denk ook de andere opvarenden in het ervaren van bescheiden aanwezig zijn. 
Mijn taak en rol aan boord is op deze reis beperkt tot meelopen in de wacht en een beetje dokter zijn.  De neiging om alles mee te willen controleren kon ik door de competente en vooral verantwoordelijkheid nemende bemanning wat loslaten en af en toe een beetje gast zijn. Er waren  enkele medische probleempjes, die vlot op te lossen waren. Twee keer heb door kunnen slapen omdat de tweede engineer graag een wacht wilde meelopen.    
We verwachten morgenavond of overmorgen  aan te komen op Antigua. De motor heeft alleen de eerste uren vanaf Gran Canaria en een paar uur tijdens de eerste week gedraaid omdat er geen wind was. Twee weken lang voeren we over dezelfde boeg, alleen de laatste dagen zijn we voor de wind aan het afkruisen. Jeroen zei dat als we een breefok (zoals op de Wylde Swan)hadden gehad, we er al geweest zouden zijn. 

Lekker varen

Een nachtje doorgeslapen, heerlijk. John de tweede engineer die op de volgende trip de taak van Mariusz overneemt, heeft mijn wacht een keer over genomen.

Twee dagen later, we zijn inmiddels aanbeland op zondag 23 november.

Net nadat ik weer begonnen ben aan de wacht, komt één van de gasten ons gezelschap houden. 
Op de radar zijn wat buien te zien die waarschijnlijk achter ons wegtrekken. Vannacht leek het dreigender, waarbij tijdelijk de zeilen gestreken zijn, zoals ik hoorde bij de overname van de wacht. Rond 3 uur ben ik uit mijn bed geklommen om te zeggen dat de ze koers wat moesten verleggen, de olifanten waren weer terug. Wanneer de koers iets te veel voor de wind is, gaat de giek van de voorste mast in de schoot klappen. Dat gedreun hoor je niet op het achterdek maar wel in het voorschip, irritant als je nog wat wil slapen. Slechts 5 graden opsturen in de wind lost het probleem op. 
Ons eerste doel, Antigua komt in steeds naderbij. Nog 750 mijl te gaan. 
De laatste dagen voeren we meer dan 200 mijl per dag, met een topdag van 225 mijl. 
Op dag 12 voor het eerst tijdens deze reis een gijp gemaakt waarbij we tijdelijk over de stuurboord- boeg kwamen te liggen. De wind draaide zo ver naar het zuidoosten dat we in veel noordelijker richting voeren dan gewenst.  
We zijn twee haken met kunstaas kwijt, de vis was te groot en de lijn te zwak. Als ze de haak niet helemaal inslikken, hoorde ik van een bemanningslid, overleven ze het doordat de haak eruit groeit. Wishful thinking, denk ik dan. 
De opgetogenheid van de man die de grote vis  kortstondig aan zijn werphengel had, was goed beschouwd wat merkwaardig in mijn ogen. Lachend en druk pratend verloor hij zowel kunstaas als  vis. De opwinding een prooi aan de haak gehad te hebben prevaleerde over het verlies. 
Veel leven is er niet te zien om ons heen. Af en toe een paar dolfijnen en scholen vliegende vissen is het enige wat aan de oppervlakte komt. Hier midden op de oceaan zien we ook geen vogels.

Na dagenlang slechts water en luchten zagen we zowaar een cargoschip, dat zich op de horizon  aftekende tegen het licht van de ondergaande zon. Meestal is alleen een enkel schip op de radar of op de AIS te zien en  te ver weg om met het blote oog te zien. Hoe anders is dat op de Noordzee of in het Kanaal, waar je moet oppassen niet overvaren te worden. 
 
De zeelucht voelt vochtig aan. Het lijkt een warme dag te worden ondanks de vele donkere wolken die in deze vroegte pakketten 'cats and dogs' meedragen. Het zal nog wel een paar keer flink plenzen.
Ik schat dat we woensdag of donderdag a.s. op Antigua aankomen. Aan boord wordt al gefantaseerd over een pinacolado op een wit strand onder een palmboom. 
 De gasten nemen alvast voorproefjes en slurpen giftig lijkende cocktails in de meest rare kleuren naar binnen. Happy hour on board.
De sfeer is goed en de gasten die de 'moeite' nemen om in de zon te gaan liggen zijn al behoorlijk bruin. Als ik nu kijk naar de gezichten van de gasten ten opzichte van wat ik zag 2 weken eerder toen ze aan boord kwamen, is er veel veranderd. De gespannen trekken van de stress en de waan van alledag zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor de ontspannen en haast serene blik van een mediterende monnik. Al moet ik erbij zeggen dat de verkregen ontspannen uitdrukking, voor een deel van de clientèle werd vooraf gegaan door meerdere sigaretjes op het achterdek.    
Kortom, hoe het komt is niet belangrijk, de trip doet de mensen blijkbaar goed.  

De twee vislijnen hebben er een warboel van gemaakt, letterlijk. Volledig in elkaar gedraaid lijkt de kluwen op het achterdek het meest op een bos wellustige glasaal, innig in elkaar omstrengeld . Twee uur puzzelen en knopen ontwarren hadden de beide mannen nodig om er weer een bruikbare vislijn van te maken.
Ze hebben niets meer gevangen. 

Squalls en wachtlopen

4 uur 
De wind in de bui stuwt de Chronos naar een snelheid van 14 Knopen. 
Het was een rot nacht. Nauwelijks geslapen door de beweging van het schip. De vorige wacht meende het schip meer downwind te moeten sturen waardoor de bekende dronkemans-waggel ontstaat. De giek van de voorste mast dreunt telkens met een klap in de schoot als het stayzeil weer wind pakt. Onderdeks klinkt het alsof er een olifant in je hut uitglijdt. 
Omdat we tijdens onze wacht een iets noordelijker koers aanhouden, varen we   2-3 knopen sneller en veel prettiger doordat het schip niet meer waggelt en met haar zeilen klapt. 
Met de muziek aan en de gratis rugmassage die ik krijg door het trillen van het schip bij deze snelheid kom ik iets bij van de slechte nacht.
Tussen de squalls waaruit niet veel regen valt neemt de wind weer wat af. In de buien kruipt de wind naar de 40 knopen. Het is dan zaak om goed voor de wind weg te lopen. Opletten dat de wind niet schift. Het houdt je bij de les.
Ruim over de helft van de af te leggen afstand koersen we met een gemiddelde snelheid van 10 knopen af op Antigua, waar we in eerste instantie hopen aan te komen. Als het zo doorgaat hebben we tijd over om dit zijstapje te maken, het schijnt een erg mooi eiland te zijn. Antigua ligt een kleine 100 mijl  ten zuiden van Sint Maarten, een dag zeilen. 

Voorlopig zijn we druk met de boel heel te houden, regelmatig dekrondjes, inspecties, bovendeks en onderdeks. 
Ik merk, nu ik dit schrijf, dat de wind  afneemt. De squall

is gepasseerd. De snelheid van de Chronos loopt terug tot een magere 7-8 knopen. 

10 minuten later.
De volgende bui kondigt zich aan, de wind trekt aan en nu regent het wel fors, ik zit achter een zeil terwijl Mariusz bij de stuurstand staat, klaar om op de stuurautomaat de koers bij te stellen. De harde wind duurt maar enkele minuten.Van 35 knopen wind naar 8 knopen wind. Het contrast is weer erg groot en maakt duidelijk hoe belangrijk het is voortdurend allert te zijn. 

Ik realiseer me dat wij met ons tweeën wakker zijn terwijl 20 man slapen, althans dat hoop ik voor hun. Mariusz de Poolse engineer, hij kan welwillend knikken als zijn landgenoot paus Johannus de tweede, neemt zijn taak heel serieus en geeft het roer alleen over als er in zijn ogen elders wat moet gebeuren, wat hij niet aan mij wil overlaten.

Inmiddels is de maan aan de horizon in het oosten opgedoken. Er staat nog een smal sikkeltje, het kommetje is een liggend banaantje met anorexie geworden.
     
 Het was niet alleen de giek die me uit de slaap hield, er schuift ook iets heen en weer onder mijn bed in de hut, een plank of iets anders massiefs, helaas niet synchroon met dat geluid als van een vallende olifant. 
Om niet in slaap te vallen tijdens minder aandacht vragende omstandigheden, zijn we tijdens de wacht uitgerust met een soort elektronische wekker en een elektrode(de Waker, Naptronics BV) op een naar keuze zelf te bepalen lichaamsdeel. Wordt er geregistreerd dat er te weinig beweging is, volgt een klein schokje dat je weer klaarwakker maakt. Ik had wat moeite met de keuze van een lichaamsdeel voor het bevestigen van de elektrode. Inmiddels doe ik het zelfde als Mariusz, hij heeft hem aan zijn bakboord-oorlel, ik aan de mijn stuurboord-oorlel. Omdat het vernuftige apparaat is uitgerust met Bluetooth, krijgen we beide een schokje als één van ons mocht wegzakken in een onbeweeglijke staat. Wat ze al niet ter beveiliging uitvinden! Niet goedkoop, maar misschien ook wel te modificeren voor ongehoorzame hondjes of kinderen die op school in slaap dreigen te vallen. 
De dag verloopt rustig en we klokken 225 mijl in 24 uur.

Een stevig zeetje

4 uur in nacht.
Met 30-35 knopen wind op de kont van het schip denderen we door het water. Behalve de fischerman staan alle zeilen bij. Het schip siddert als we met een snelheid van 12 knopen door het water stuiven. In het donker zie ik niet hoe hoog de golven zijn. De maan is nog slechts een dun sikkeltje en verschuilt zich regelmatig achter donkere wolkenplukken. Tot nu toe trekken de buien net achter ons langs. Als we de wind wat schuin van achter houden maakt ze nauwelijks de heftige slingerbewegingen die opvarenden en inventaris zo verassingsvol kunnen plagen. 
Het gaat hard, de Chronos sleurt door de golven als een renpaard met een stuk gember in zijn gat. Af en toe geeft het log een snelheid van 13-14 knopen aan.
Het geraas van de wind in mijn gemotoriseerde oren probeer ik te temperen door mijn gehoorapparaten zachter te zetten en af te schermen met mijn capuchon. Een beetje maf om met een capuchon op in de lauwe lucht een blog te schrijven terwijl het niet eens regent. De klassieke muziek die Mariusz heeft opgezet komt nauwelijks boven het lawaai van golven en wind uit. Wat er wordt gespeeld, geen idee, iets met violen, en mogelijk van een Russische componist. 
Af en toe hoor ik de klagelijke piep van de  'windmolen' in de mast weer. Vannacht heb ik (later hoor ik dat ook van anderen) onrustig geslapen. Om 3 uur werd ik wakker, heen en weer geslingerd in mijn bed. Het is niet zo erg dat ik bijna naast het bed gekatapulteerd werd, zoals dat op de Wylde Swan gebeurde tijdens de storm op de reis naar de Azoren.
De Chronos lijkt een droog schip, er komt nauwelijks water aan dek, op de Swan stond het middendek regelmatig onder water. Het vrijboord van de Chronos is in het midden van het schip wat hoger. Hoe het is met het overslaan van vast water bij veel hardere wind, weet ik niet. 

Het begint aan de horizon te gloren en ik zie dat de golven een hoogte van ongeveer 4-5 meter hebben. Dat is nog te doen en niet bepaald angstwekkend. De muren van water tijdens de storm bij de Azoren waren indrukwekkender, volgens de heren aan het roer, minstens 9 meter. Ik schatte dat ze nog hoger waren, want ik wil wel eens een beetje overdrijven in tegenstelling tot echte zeelieden, die  meestal niet graag praten over hoe erg het was.
Mariusz bekent dat hij bij storm een voorkeur heeft voor magistrale klassieke muziek, bv. iets van Wagner die er een sport van maakte om zijn deuntjes behoorlijk zwaar aan te zetten, het liefst met grote koren en donderend koper- en slagwerk. Als ik zie hoe de golven zich onder de windvlagen opbouwen en het schuim van de golftoppen waait kan ik me die muziek als zeer passend voorstellen. 
In de verte zie ik regen in brede gordijnen onder de grijze wolken hangen. 

Na het ontbijt, met vers gebakken broodjes, bouwden de golven zich verder op. De wind nam bij  vlagen toe tot 35 -38 knopen, een Beaufort 7-8. Het was een indrukwekkend gezicht, hoe het schip bruisend haar weg zocht door de spitse waterbergen. Om de zoveel tijd, er zit een ritme in, kwamen er een paar hoge golven langs die het schip een stevige zijdelingse oplawaai gaven. De stuurautomaat had het even moeilijk om haar weer op koers te krijgen en de koffiezetapparaten in de bar verwisselden hun standplek op ooghoogte voor een lagere wat minder toegankelijke plek, de vloer. Niet stuk, goede nespresso-kwaliteit. Er sneuvelden een paar bordjes en een armetierig plantje dat al langer geen levenslust meer vertoonde en kwistig haar voedingsbodem door de salon strooide alsof het pepernoten waren. Gedurende de dag zou de wind weer wat afnemen. We zien wel, niemand is zeeziek. Gasten en bemanning lijken te genieten ondanks de ongemakken die dit ruwe zeetje veroorzaakt. 
De zon schijnt, het log tikt de mijlen af, nog 1500 mijl te gaan, we zijn net over de helft van de afstand Gran Canaria- St. Maarten.


Rare geluidjes en brandalarm-oefening

     Het klagelijke geluid als van een oude windmolen, zoals ik dat voor het eerst hoorde in de film 'Once upon in the west' hoor ik ergens hoog in de mast. Een windmolen hebben we niet, daar kan het niet van komen. Echt ongerust maak ik me niet. Een rondje over het dek, het is nog donker, geeft geen uitsluitsel, waar het geluid precies vandaan komt. 
5 uur, het is nog donker. De  wolken en regenbuien van gisteren zijn verdwenen. Het was al voorspeld door kapitein Jeroen, helemaal droog houden we het niet tijdens de overtocht. De wind viel volledig weg en wat overbleef was een vervelende deining, waardoor de Chronos met klapperende zeilen begon te waggelen als een dweil in een emmer klotsend water. Pas na het strijken van een deel van de zeilen en het starten van de motor vond ze haar evenwicht enigszins terug. Gisteren gedurende mijn wacht van 4 tot 8 rond de schemering, bleef het modderen. We hadden de zeilen er  weer bij gezet en de motor gestopt.  Er was wel wat wind maar niet genoeg.  Op de radar zagen we de buien op ons afkomen. We voeren door een regen-front waarbij een eigenzinnige wind ons verraste door uit steeds wisselende richtingen te komen. Voortdurend allert op wat er gebeurde was ik blij dat om 8 uur de wacht overgedragen kon worden.  
6 uur.
Het  gejammer in de mast is over, in het oosten wordt het lichter, de zeilen klapperen zo nu en dan en Mariusz de engineer, mijn leidsman en muze in de wacht, staat achter het roer. Mariusz is Pool van geboorte. Hij heeft deze oversteek naar de Carieb al 20 keer(!) gemaakt. Een ervarener persoon kun je je niet wensen en dat doe ik dan ook niet. Als zijn maat ben ik erg blij dat hij zijn taak zo serieus neemt en hij het schip door en door kent. Ik lees de instrumenten af in de stuurhut, vul ieder uur het logboek in en maak controles-rondjes over het dek. Af en toe neem ik het toezicht over aan het roer op het achterdek, wat de belangrijkste plek is tijdens de wacht. Mocht de stuurautomaat ontregeld raken, wat 3 dagen geleden plotseling gebeurde, moet er snel in- gegrepen worden. Het schip is loefgierig, wat op zich goed is, maar het reageert naar mijn smaak traag op het stuurrad.   
Achterom kijkend zie ik aan de oostelijke horizon zwarte wolken opdoemen tegen het licht van de opkomende dageraad.  Krijgen we daar mee te maken of laten we dat juist achter ons?
Ach, we zien wel, ik heb vertrouwen in bemanning en schip.

Het daglicht en de zon hebben het druilerige weer verjaagd, met een rustig gangetje van 6-7 knopen komt de Chronos weer in zijn ritme. Ze nestelt zich licht op haar bakboord zijde, waardoor het slingeren voorbij is. 

Brandalarm! Precies om 1400 uur gaat het brandalarm, de oefen-drill is begonnen en snel loop ik met het zwemvest dat ik uit de kast heb gegraaid naar het achterdek, waar we geacht worden te verzamelen. Kapitein Jeroen verdeeld de taken aan de bemanning, en houdt contact via de marifoon met de stuurman in het voorschip waar de 'brand' is uitgebroken. De voorgeschreven oefening verloopt vlekkeloos en kan in het logboek worden bijgeschreven. 


Sterren en mensen

16-11-2014

De wind is geschift en dan bedoel ik niet dat geschifte van sommige lieden die er afwijkende meningen en gedragingen op nahouden.  We hebben de koers moeten bijstellen naar een iets meer noord-westelijke richting omdat de wind pal oost is geworden. Nog steeds met een bakstag wind en af en toe een klapperend grootzeil varen we toch min of meer in de goede richting. Zullen we nog meer naar het noorden moeten door een verder ruimende wind, moeten we een gijp  maken naar een meer zuidelijke koers om ons doel te bereiken.
Op de plotter vordert het symbool van ons schip stroperig langzaam in westelijke richting. We zijn nog niet op 1/3 van de afstand Gran Canaria tot st. Maarten.Voor de komende dagen wordt er minder wind verwacht, jammer, want het ging zo lekker. Op het klokje tikten we regelmatig de 10 knopen aan, overeenkomstig met een snelheid op de fiets, waarbij je stevig moet trappen. 

Het is nog donker als ik om 4 uur aan de wacht begin, de maan staat er merkwaardig bij. De sikkel, het is nog net geen nieuwe maan, zie ik als een horizontaal kommetje hoog boven ons in de donkere nacht. Je zou er een kopje thee uit kunnen drinken.  Omdat de maan zo hoog aan de hemel staat raken we de ons bekende oriëntatie kwijt. Vanuit een gezichtspunt veel verder naar het noorden in Nederland zien we de maan lager aan de horizon. er naar kijkend staat de maan-sikkel  recht op. De maanfase met de naam 'laatste kwartier' onthouden we door de term 'dernier', waarbij het buikje van de 'd'  net als de bolling van de sikkel naar links kijkt. Omgekeerd noemen we de eerste maanfase, het eerste kwartier ook wel 'premier' naar de eerste letter 'p' die de bolling naar rechts heeft. Op het zuidelijk halfrond ver naar het zuiden zien we de maan in de noordelijke hemel, waardoor de regel 'dernier/ premier' niet meer opgaat. Aan de maan is niets veranderd maar we kijken er anders tegen aan. Het sterrenbeeld Orion, dat karakteristieke beeld  in de winter aan de zuidelijke horizon in Nederland staat hier dichter bij de evenaar hoog aan de hemel. De poolster zien we veel lager in het noorden en de kleine beer zit op deze breedte-graad aan het eind van de nacht  grotendeels verscholen onder de horizon.
Het leven aan boord krijgt iets bekends, en de wederzijdse contacten beginnen persoonlijker te worden. Ik zie hoe er interacties zijn die ik ken van een langer bestaand groepsproces. Er is een duidelijk scheiding tussen de groep bemanning en de groep gasten. Eén gast overschrijdt die scheiding  door de kok te helpen met het schoonmaken van de groenten. Aan de zeilvoering hoeft niet veel te gebeuren en aan de wachten namen tijdens de eerste dagen van de reis meerdere gasten deel. Een kleine week verder is dat niet meer het geval. Voor een wacht 's nachts je bed niet zien is aanvankelijk  leuk. nu ligt iedereen behalve wij op één oor of misschien wel twee, want de kussens zijn erg zacht.
Voor en tijdens het diner worden cocktails, bier en wijn gedronken, die aan het eind van de trip afgerekend moeten worden. Een leuke extra inkomstenbron voor de rederij.  De gasten lijken de genuttigde alcohol goed te kunnen hebben en er zijn gelukkig geen doordrinkers. De bemanning drinkt geen drup tijdens de overtocht. Tot nu toe mis ik mijn glas wijn bij het eten niet. 
Ik ben niet de oudste aan boord, er is een gast die 69 jaren oud is, muizengezicht, snorretje, maar uiterst vitaal. Later blijkt een veel jonger uitziende Zwitser 72 jaar te zijn. Dat moet de berglucht zijn.  
Het is een bont gezelschap, duidelijk een groep mensen in hun tweede levenshelft. Sommigen zijn financieel binnen en werken niet meer, sommigen werken nog, maar willen misschien wel wat anders. 
De dageraad is aangebroken en zowaar, er zijn 3 gasten vroeg opgestaan om de zonsopgang te zien.
Weldra gaan de beide vislijnen met de 'lekkere' hapjes over de reling. Misschien vangen we vandaag nog wat. 


 

Keukenzaken

15-11-2014
Varend in westelijke richting rollen uit het Noorden lange golven onder het schip door. Slecht weer in de noordelijke Atlantic. Deze slome 'swell' geeft de Chronos een zwierige op en neer gaande beweging, gelijk een Engelse wals. De stuurautomaat vindt het lastig, wat blijkt door het af en toe geklapper van de zeilen. 
Regelmatig worden we bezocht door groepen dolfijnen. Ze springen soms helemaal uit het water, alsof ze willen laten zien hoe goed ze kunnen zwemmen. Aan boord wordt er door de crew aan het schip gewerkt, naast de zorg voor de gasten. De gasten lezen, schrijven of stellen hun lijven bloot aan de zon. 
Langzamerhand begint het ritme van de oceaan door te klinken in de harten van de opvarenden. 
Vanochtend meende een kleine Dorade het natte voor het droge te moeten verwisselen, het aas aan de werphengel van een van de gasten was te aantrekkelijk. 'Gast Peter' heeft hem zelf schoongemaakt onder het toeziende oog van Rick de matroos. Intussen heb ik nu met de meeste gasten een babbeltje gemaakt, van een aantal weet ik wat voor kwalen ze hebben en wat ze in het dagelijks leven doen. Ik denk dat ik de oudste ben aan boord, wat ik, hier en daar navragend niet had verwacht. Sommige van de gasten zien er zo door de tijd getekend uit dat ik ze veel ouder had geschat. De motivering om deze oceaan-oversteek te maken, varieert van 'ik wil wel eens weten hoe me dat gaat bevallen' tot 'eens even weg zijn van al de drukte in mijn job'.
Gelukkig is er nog niemand zeeziek geweest en zoals het nu lijkt gaat dat waarschijnlijk niet meer gebeuren. Een dikke storm lijkt me in dit deel van de oceaan en in dit jaargetijde wat onwaarschijnlijk.
De geuren van de oceaan worden verdrongen door de geur van pas gelakte deuren en van de op het achterdek gesneden uien. Gisteren heb ik de lunch voor een deel gemaakt, het ging me ondanks het slingeren redelijk goed af, al donderde een schaal met 20 geklutste eieren over de vloer, waardoor die veranderde in een glijbaan waar een team curling-spelers blij mee zouden zijn. We hebben er onder het uiten van de nodige verwensingen een poosje op rond gegleden, maar vonden het uiteindelijk niet bevordelijk om de balans bij het bereiden van de maaltijd te bewaren.
Dus dat werd opruimen en dweilen. De verspilde eierstruif hebben we niet voor de maaltijd gebruikt, er waren gelukkig nog voldoende nieuwe eitjes in de dozen. Sausjes maken in een koekenpan is niet aan te raden op een waggelend scheefhangend schip. Hoe goed je ook je  best doet, één onoplettend moment en de saus ligt naast de pan, vooral de natte, ongebonden sausen. Ooit werd ik tot kok gebombardeerd op een barkentijn van Ibiza naar Nederland. De keukenuitrusting weigerde op zijn plek te blijven tijdens ieder heftiger zeetje, zodat ik nu eens in een koekenpan stond, dan weer bijna uitgleed over een deegrolller die het op mijn onvast geplaatste voeten had voorzien. Koken op zee is een kunst, en we moeten iedere kok aan boord hoogachten voor zijn inspanningen, wat er ook op tafel komt. 
Tot nu toe hoor ik niets dan goeds van de gasten over de maaltijden, dus chapeau voor Nadine.

5 dagen onderweg, en er gaan zeker nog zo'n 12-13 dagen volgen. Het blijft nauwelijks te bevatten hoe groot de Atlantische oceaan is en onvoorstelbaar, dat je met een schip die plas kunt oversteken. Toch deden ze dat vroeger met slechts primitieve navigatie-middelen als een jacobsstaf en het vertrouwen op de kennis van de sterrenhemel en de waarnemingen van wind, wolken en golven.
Hoe zullen de oude zeevaarders zich hebben gevoeld als ze  met aanhoudende windstilte te maken kregen? Dagen achter elkaar alleen de oceaandeining, klapperende zeilen, brandende zon en een beperkte hoeveelheid voedsel en water. Wat hield hen op de been? Dankzij de moderne navigatiemiddelen en het vertrouwen dat we in de goede richting varen zullen we zo goed als zeker op Sint Maarten arriveren en als het niet waait doen we gewoon de motor aan. 
We zijn onderweg, het doel is vastgelegd, nu is er om ons heen alleen water, wind en een paar wolken.

 

Vis

14-11-2014

Wat een opwinding! De dag begon zo rustig, een lekkere bakstag-wind, mooi weer en iedereen goedgehumeurd. Ik hoor een schreeuw die zich via een aantal mensen tussendeks voortplantte naar het voordek; 'We hebben beet'. Terwijl ik snel naar achteren loop zie ik de eerste stuurman de lijn inhalen. Het is niet goed te zien wat er aan vast zit tot de lijn vrijwel binnen is. Het is een tonijn, met op zijn flank een tekening van horizontale zwarte lijnen op een lichtere ondergrond. Een prachtig beest van iets minder dat een meter lengte. Hij wordt voorzichtig omhoog gehesen op het achterdek dat inmiddels door matroos Rick is nat gespoten. Het in zijn doodsstrijd sidderende en spartelende beest wordt door twee man in bedwang gehouden. 
Het is naar om te zien, hoe de tonijn uit zijn lijden wordt verlost. De tik met een moker op zijn kop blijkt gelukkig snel effectief. We zijn blij met de vangst al kan ik zelf niet helemaal meegaan in de vreugde en voel me licht misselijk bij het zien van de 'moord'. Zonet was hij nog onderdeel van een groep andere tonijnen. In de veronderstelling dat er een lekker hapje op het zeeoppervlak danst, maak je de ongelofelijke fout zelf een hapje te worden door in het plastic aas te bijten. 
Het prachtige beest heeft een nare geur bij zich, is dat de geur van de dood? Rick ontfermt zich over hem en neemt hem mee naar de keuken. 
We hebben het over sashimi en hoe een tonijn verder bereid moet gaan worden. Ineens zijn er meerdere experts aan boord die de volgens hun beste bereidingswijze doceren. De kok die een voorkeur voor vegetarisch eten heeft, is opvallend rustig onder het hele gebeuren, getuigend van een groot relativeringsvermogen of misschien een subliem vermogen tot het onderdrukken van gevoelens.   
Het is een heel werk om de tonijn te fileren. De huid is haast leerachtig en de hele vis voelt stijf en stug. Het donker rode vlees is lastig van de dikke graat en de huid los te snijden. Rick de matroos is er een hele tijd mee bezig. 
In de avond hebben we de vis deels rauw als sashimi en deels gebakken bij het diner gegeten. 
In stilte dank ik de vis die bepaald niet vrijwillig en zeker onverwacht zijn leven gaf. 
We zitten dicht op wat in vroeger tijden normaal was, de jacht op voedsel, doden om te eten en gedood worden om gegeten te worden. In de bar ligt een briefje met een tekst, een overblijfsel van een geliefd spel aan boord: met grote letters staat er 'I am the Murderer'. Waarom zie ik dat briefje nu liggen?
Terwijl ik dit schrijf probeert de zon  aan de oostelijke horizon de laaghangende bewolking te doorboren. Nu pas zie ik dat de golven veel hoger zijn dan gisteren. De Chronos heeft er geen moeite mee. Met een gemiddelde van 8-9 knopen hebben we gedurende de nacht weer een flink aantal mijlen van de totale afstand afgesnoept.
Geuren van vers gebakken broodjes en gerommel in de keuken. Een nieuwe dag is aangebroken.

Op weg

 Op zee 11-11-2014

Vanaf het voordek zie ik de lichten van Las Palmas langzaam verdwijnen in de laag hangende bewolking. Er staat een lichte deining en er is te weinig wind om te zeilen. Met een vaartje van 6 knopen schommelen we op de motor in zuidelijke richting. De gasten zijn opgewonden en verrast dat we toch eerder konden vertrekken. De stemming is goed en de bemanning lijkt goed voorbereid en relaxed. 
Als Gran Canaria uit het zicht is zullen we 17 dagen dag en nacht geen land meer zien. Slechts een enkel vrachtschip zal onze koers kruisen. Voor de rest zullen we voornamelijk lucht, wolken, water en nog eens water zien. 
Het maakt me zo aan het begin van de reis wat onrustig en ik oefen mezelf in loslaten en vertrouwen hebben. Aan het schip zal het niet liggen
De wachten loop ik met Mariusz, de Poolse engineer die aangaf ook een wacht te willen draaien naast zijn normale taak het schip technisch in orde te houden. Hij blijkt een beminnelijk mens en met de heldere sterrenhemel boven ons komen we tot diepgaande gesprekken over het leven. De wacht loopt van 4 tot 8 uur, zonsopgang inbegrepen. In de late middag doen we samen de tweede wacht van de dag, de zonsondergang eveneens inbegrepen. 
Aan de zuidelijke hemel zie ik een meteoriet vallen, een vurig lichtspoor nalatend bij het binnendringen in de dampkring. In de verte zien we tegen de donkere hemel op de achtergrond een lange oplichtende wolkenbank, die later in de ochtendschemer oplost. 
Het is een bijzondere ervaring om met zijn tweeën, allebei klaarwakker, de gasten en de rest van de bemanning diep in slaap, deze tweemaster als een grote schommelwieg over de oceaan te sturen.  Ontzag en verwondering over de grootsheid van de sterrenhemel en de oneindig lijkende watervlakte om ons heen, wisselen af met praktische zaken als het invullen van het logboek en controle dekrondjes.
Een kop thee verwarmt me, de geboorte van de ochtend laat me weten dat de korte broek op dit tijdstip een wat al te optimistische premisse is. 

Vlak na de middag begon ik me af te vragen waar de dolfijnen blijven.
Nog geen half uur later worden we vergast op een groep grijze schichten die pijlsnel op ons af komen stormen, enthousiast als een roedel jonge honden. Bij de boeg van de Chronos spelen ze hun acrobatisch spel. Handig zigzaggend scheren ze langs de steven van het schip. Wie durft als eerste het dichtst langs het schip te gaan?
Na tien minuten zijn weg. Wat overblijft is het altijd in beweging zijnde wateroppervlak van de oceaan waaronder ik een rijkdom aan leven vermoed, maar nooit te zien krijg.

De gasten doen zich te goed aan de Kaffee mit Kuchen en plauderen geanimeerd met elkaar.

De wind laat het nog steeds afweten. Meer naar het zuiden hopen we de passaat op te pikken om met een bakstag duwtje in de rug naar de Carieb te zeilen. De zon nadert de horizon in het westen. Van uit de keuken stijgen geuren van rozemarijn en gebakken kip op. 
Op de achtergrond hoor ik muziek van JJ Cale ondersteund door het geluid van de zachtjes brommende motor.
 

dinsdag 11 november 2014

Op de Chronos, Las Palmas, Gran Canaria



Langzaam komt de Spaanse politieboot op ons afvaren. De Chronos ligt voor anker in de baai voor  Las Palmas op Gran Canaria.
De twee mannen aan boord van de Policia, vragen of ze langszij mogen. De beide kapiteins, waarvan Ingo zijn taak vandaag gaat overdragen aan mijn zoon Jeroen, overleggen wat ze moeten doen. Ze reageren nogal laconiek op de sterke arm te water. Ingo gaat mee naar het kantoor aan de wal. Ik vermoed dat er weer de nodige paperassen moeten worden ingevuld voordat we weg mogen.

We deinen zachtjes achter het anker. Achter de stenen wallenkant razen de auto's over de boulevard. De Chronos is een schoonheid. De betimmering van mahonie in het schip lijkt op dat wat wij hebben in de Nine Marit. De hutten zijn van alle gemakken voorzien, een eigen douche en toilet en een groot twee persoons bed dat ik helemaal voor mezelf alleen heb. Als ik rondloop over het dek zie ik dat alles heel handzaam te bedienen is. De zeil-garderobe is opgesplitst in vele kleine zeilen. Het opvallendste zeil is de visserman, die uitgerold lijkt op een op de kop staande fok uitgespannen in een wishbone (inderdaad het lijkt wel een wensbotje zoals we dat kennen van een gebraden kip die van zijn eetbare delen is ontdaan).
Van de 1 ste stuurman krijgen we voordat we vertrekken onderricht over de veiligheid aan boord.    
 Een buiteling over de reling tijdens het varen wordt door hem ten sterkste afgeraden. De kans dat je gered wordt als er hoge golven staan is klein. Ook mogen we niet aan de touwtjes trekken als niemand van de crew daar opdracht toe geeft. De kans dat je ongewild als vlag in de mast gehesen wordt is niet denkbeeldig. 
Mijn rol aan boord wordt er een van gemêleerde aard. Ik ga mee in de wacht met de Engineer, daarnaast zal ik af en toe in de keuken helpen en op de achtergrond mag ik indien dat noodzakelijk is nog voor scheepsdokter spelen( wat ik hoop niet vaak te hoeven doen). De gasten, 13 in getal, zijn allemaal volwassen en hebben nog veel praats nu we nog niet aan het varen zijn. Ik ben benieuwd wanneer de eerste zeezieke over de reling hangt om de vissen te voeren. Zeeziekte is vervelend maar gaat gelukkig meestal over na een dag. Een enkeling heeft er veel langer last van. Ik moet denken aan die havenmeester, die mee was op een trip op de Noordzee van Hamburg naar Rotterdam. Gedurende de hele tocht heeft hij alleen de binnenkant van de toiletruimte in zijn hut gezien. 
De politieboot heeft Kapitein Ingo weer aan boord gebracht.  Het waren niet paperassen die nog ingevuld moesten worden. Omdat we aangezien worden als een passagierschip moeten we als we nog een nacht blijven aan de kade komen liggen. Voor een plek aan de kade kost dat "slechts" €800. We mogen voor dat geld wel een maand blijven liggen,maar dat zijn we nu net niet van plan. 

De zon breekt door en het wordt nu warm, aan de lunch wordt hard gewerkt en van de kok die morgen van boord gaat heb ik gehoord hoe ik eventueel het vlees moet aanbraden en klaarmaken voor de oven als het tijdstip is aangebroken voor het diner. Gelukkig zwaait Nadine op deze oversteek de koks-scepter en hoef ik haar alleen te helpen als zij dat wil.
Inmiddels is de man van de inspectie-instantie aan boord gekomen die het schip moet goedkeuren voor de oversteek. Nadat alle papieren zijn ingevuld en goedgekeurd mogen we vertrekken. 
De laatste boodschappen worden gedaan en per dingy aan boord gebracht. 
Vanavond dinsdag 11 november kiezen wij het ruime sop. 
Op de volgende blogs moet even gewacht worden omdat we allleen internet hebben via de satelliet, een dure optie die allleen voor dringende berichten en het ophalen van weerkaarten gebruikt wordt.

Ik wens de gasten en de bemanning een goede oversteek toe. 
in het spoor van Columbus, maar dan een beetje comfortabeler en met meer zekerheid waar we zullen aankomen dankzij alle moderne hulpmiddelen.


woensdag 5 november 2014

Weer eens wat anders

De Nine Marit ligt op stal en gaat over een paar weken de winterberging in.
Maar het varen is voor mij niet voorbij. 10 november stap ik op het vliegtuig naar Gran Canaria, alwaar ik aanmonster op de Chronos. Een tweemaster van 54 meter, een jaar geleden gebouwd in Nederland. 
Onze zoon Jeroen is kapitein van het schip. Ik mag mee als onbezoldigd tweede stuurman op een oversteek naar Sint Maarten in de Carieb. Dat betekent 2 keer per dag een wacht lopen van 4 uur met een matroos en een of twee van de gasten.
De crew bestaat uit 9 personen, waaronder behalve de kapitein en ik, een eerste stuurman, een engineer, een kok, twee matrozen, en twee dames voor de verzorging. Dan zijn er nog 11 gasten die de oversteek meemaken. 
De vaar-afstand van de Canarische eilanden naar Sint Maarten bedraagt ongeveer 3000 zeemijl( 5400 km). Met wat gunstige wind doen we daar dan ongeveer 17-19 dagen over. 
Omdat de wind bijna voortdurend oostelijk is( de passaatwind) gaan we voor de wind naar het westen. We zullen regelmatig moeten gijpen om in de goede richting te gaan en toch voldoende snelheid te behouden. Met een bakstagwind ( de wind komt zijdelings van achteren) loopt de Chronos beter dan pal voor de wind. De windsterkte zal meestal tussen de BF 6-7 liggen, af en toe kan een regenbui met veel wind ons overvallen uit een andere richting. Die buien zie je 's nachts goed aankomen op de radar. Bij een temperatuur van 25 ° C gemiddeld voelt het aan als een warme douche. 
Jeroen kennende gaan we zeker een vislijn achter het schip uitgooien. Als we geluk hebben, vangen we misschien een grote jongen.
Ik verheug me op deze nieuwe ervaring, weer wat anders na ons prachtige eerste seizoen met de Nine Marit. Het motorboot-varen is ons goed bevallen, misschien wat minder spectaculair, maar wel zeer verrijkend, in de zin dat we nu varen in gebieden waar we vroeger nooit kwamen met ons zeilschip.
Het voortdurend afwisselende landschap bezien vanaf het water en afmeren op afgelegen plekken in de natuur raakt ons diep. Volgend jaar hopen we een lange tocht te maken richting onze oosterburen.
Nienke blijft thuis met Bo, we spraken af dat zij een volgende keer meegaat. 
Wordt vervolgd....