16 dagen na ons vertrek uit Las Palmas varen we de baai bij Falmouth op Antigua binnen. Het anker valt om 14.46 uur precies. De baai ligt prachtig beschut. Na de perfecte anker-manoeuvre springt een deel van de de bemanning gekleed en wel in het water.
Ik doe het iets later in zwemtenue na mezelf wat moed te hebben ingesproken. Het water is heerlijk warm, een niet te verwaarlozen voorwaarde om Rob het water in te krijgen.
Met de dinghy vaar ik met 5 Zwitsers en 3 Duitsers naar de wal. De 2 biertjes vallen wat diep na 2 weken geheelonthouding. We eten op de veranda van het restaurant begeleid door reggae muziek. Ik ga er bijna van dansen en kan niet op de stoel blijven zitten. Terloops zie ik dat de sterke arm, met knipperende lichten hun taak verricht door meermalen langs de eettent te komen rijden. De politie is ruimschoots aanwezig om te waken over onze veiligheid. Ik zie niet helemaal waarom, want vreedzaam kuieren de opgedofte heren en dames, zwart en blank langs de luidruchtige bars en restaurants.
Ik heb last van het lawaai, de gesprekken in soms plat Zwitserduits ontgaan me voor een groot deel qua betekenis. Met een aantal anekdotes poneer ik mijn aanwezigheid. Er wordt veel gelachen.
Door Zwitser Heinz wordt ik ervan beticht gelächelt te hebben tegen twee flanerende negerinnen behangen met glitterende snuisterijen en voorzien van de nodige lichamelijke uitbouwsels op de aandacht trekkende plaatsen. De dames zijn bepaald mijn smaak niet, eerder curieus hoe ze geit-giechelend voorbij lopen.
In de observatie-modus, zie ik veel waarover ik me verwonder. Het uitgaansleven in de Carieb is eigenlijk niet veel anders dan op afterparty's onder aan de skihellingen( de temperatuur verschillen daargelaten). Pronken en lonken, glas en/of sigaret in de hand, geanimeerd kletsen onder de dreun van een iets dat moet doorgaan voor muziek. Voor het geval dat je niet zoveel te melden hebt, een uitstekende omgeving, alleen het uiterlijk en of je 'cool' bent telt. Misschien doet het me wel denken aan de tijden dat ik jonger was en meende mijn onvolwassen identiteit te moeten bevestigen in de relatie-markt.
Kleurrijk is het wel! Met verbazing heb ik gekeken naar de rastatypes, met hun gevilte haren in een regenboog gekleurd netje of onder een opvallende toeter op hun hoofden. Creoolse vrouwen met glanzend zwarte ontkroesde haren, lopen hooggehakt tussen het barvolk door of roken een sigaret op de veranda.
Cocktails zijn in zwang, en in vele kleurschakeringen, afschrikwekkend genoeg om er niet te veel van te drinken. Koppijn gegarandeerd. Op Sint Maarten zal ik er eens een proberen. Iets met rum en limoen of zo. Een goed glas wijn, wat hier niet echt te krijgen is, heeft nog altijd mijn voorkeur.
Vannacht of morgenochtend vroeg varen we uit naar Sint Maarten.Daar gaan de gasten van boord.
Rust voor de crew is hun maar even gegund, er is nog veel te klussen.
De dag na aankomst bezoeken we met een aantal opvarenden de oude dockyard van Nelson, in een prachtig beschutte baai aan de zuidkant van het eiland. In de 17 en 18 eeuw moet het een drukte van belang geweest zijn, rond deze door de Engelsen beheerde plek. Schepen werden er opgekalefaterd en voorraden opgeslagen. Ideaal beschermd tegen hurricanes.
We dwalen wat rond op de plek en bekijken het kleine museum. Uniformen bepaalden de rol en status van de zeelui. Tweekantige en driekantige hoeden en veel vergulde knopen en versiersels.
De lunch op het terras van het restaurant is goed. We worden verwend.
Op de steiger aan de wal waar de dinghy ons zal ophalen, worden joekels van vissen schoongemaakt. Twee jonge kerels verkopen vanuit hun schip de vangst van de nacht.
Het oog in de kop van een Wahoo die zojuist van zijn vlees is ontdaan, staart me verongelijkt aan alsof hij nog leeft en niet beseft welk gruwelijk lot hem is toebedeeld. De overgebleven graten en vellen worden ik het water gegooid, waar grote grijsblauwe vissen om vechten.
Boven de baai vliegen traagvleugelig pelikanen, hun nekken ingetrokken als reigers. De tropische mussen zien er anders uit maar gedragen zich even brutaal als hun Europese soortgenoten.
Het wordt donker en eenmaal terug op de Chronos besluit ik in de avond aan boord te blijven.
Morgenochtend om 4 uur vertrekken we en ik heb dan weer de wacht.