dinsdag 21 juli 2015

De grens over, we zijn weer in Nederland

Terwijl ik in een soort bootsmanstoeltje aan een vreemd soort kraan hang, wordt ik langzaam naar een eilandje in de plas getransporteerd. Om de plas zie ik bomen en strandjes. Ik heb geen idee wat ze met me willen. Het water tien meter onder me ziet er helder blauw uit en ik realiseer me dat het er schoon uitziet. Met een plotseling geratel voel ik dat ze de kabel waar ik aan hang laten zakken tot vlak boven het wateroppervlak. Vlak voor me vliegt een rode wouw. In de verte zie ik de hoge koeltorens van het Ruhrgebied en vind ze niet eens lelijk. Het water van de plas is veranderd in een kanaal en scherend over het water vlieg ik onder tientallen bruggen door die vrolijk geschilderd zijn in felle kleuren. De sluis waar ik invlieg loopt leeg en voor me gaan de schuifdeuren open. Ik wordt wakker en draai me nog eens tevreden om.

Op de  Bijlandplas bij Lobith liggen we met onze vrienden gebroederlijk naast elkaar voor anker. Het Duitse land hebben we verlaten en als  Batavieren zijn we op moderne boomstammen over de Rijn ons land binnen gevaren. Met de stroom mee voeren we in 4 1/2 uur van Duisburg naar Lobith. 
Terwijl de motor op 1600-1700 toeren draait komen we op een gemiddelde snelheid van 16 km per uur. 
De grote vrachtschepen stuiven je voorbij met 18-20 km per uur. Het is opletten en we spreken af beiden op te letten wat er van achteren aankomt. 
Het zijn niet de grote jongens die de meeste golven maken. Het zijn de snelle grote speedboten die zonder op hun hekgolven te letten voorbij scheuren. Opsturen in de hekgolf is dan de enige manier om niet alle huisraad door het schip te laten vliegen. Op mijn boze reactie over de marifoon wordt niet gereageerd. Mijn woede en neiging alles wat los is geraakt overboord te gooien, verdampen gelukkig snel door stukjes troost-chocolade, klaargelegd door mijn lief. 
   
Het Mittellandkanaal is ons ondanks een paar saaiere stukken meegevallen. Er is veel te zien onderweg en de sluizen houden je scherp. Het in bedwang houden van ons schip tijdens het stijgen en dalen in de sluizen ging steeds makkelijker door samen vanaf onze middenbolder met een lijn beurtelings een bolder in de sluiswand over te nemen en te beleggen. 
Enkele sluizen maakten het ons helemaal gemakkelijk door de aanwezigheid van Schwimmpollen, of wel 'zwem-bolders' die met het waterpeil mee stijgen of dalen. Vastmaken, bij het begin, even opletten of lengte van de lijn goed is afgesteld, en je kunt met een half oog op het gebeuren een kopje thee gaan drinken. 
Duitsland heeft veel te bieden qua waterwegen en we hebben maar een klein stuk bevaren. Er moeten nog veel prachtige gebieden te ontdekken zijn in het achterland tegen de grens van Polen in het voormalige Oost Duitsland. 
Vanwege het onstabiele weer kozen we dit jaar voor het binnenwater. De lage waterstand van de Elbe was een probleem. Hele stukken waren niet te bevaren en pas in de buurt van Hamburg dat alleen via het Elbe-Seitenkanaal te bereiken zou zijn, kon er op de Elbe gevaren worden. Het Duitse wad was ons niet gegund. De Oostzeekust lijkt ons, nu we het schip beter kennen, een mooi nieuw reisdoel. Misschien volgend jaar?
De Duitsers die we tegenkwamen waren meestal heel vriendelijk en behulpzaam. Als het gaat om netheid en opruimen vond ik Berlijn en Potsdam aan de smerige kant. Vuilnis werd laat opgehaald waardoor er veel rotzooi op straat om de vuilnisbakken lag. 
Brood bakken kunnen ze als de beste, en de plaatkoeken met vruchten zijn heerlijk. 
Misschien moeten de Nederlandse bakkers eens op cursus bij hun Duitse collegae. 
Samenvattend: Duitsland heeft veel te bieden voor de gemotoriseerde watersporter. De waterwegen zijn goed onderhouden en op veel plaatsen, al is het soms tegen stalen damwanden, kun je gratis je scheepje parkeren. De vele soms primitieve jachthaventjes worden bevolkt door aardige behulpzame mensen, al zijn de havens nog al eens ongeschikt voor grotere schepen met een breedte van meer dan 4 meter. 
Een belangrijke les die we leerden is om niet eerder een smalle haveningang naar binnen of naar buiten te gaan dan dat je zeker weet dat er niet een vrachtschip net voorbij gaat of is voorbij gegaan. De zuiging in de kleine havens is gigantisch en je schip beweegt zich in alle richtingen die je niet wilt. Een rollende pinball in een flipperkast is er niets bij. 
In de grote sluizen maakten we veel gebruik van de marifoon waarbij we de sluismeester of het voorliggende schip opriepen om te melden wanneer ze klaar waren met afmeren en hun schroef hadden uitgezet. Bij het uitvaren wachten we tot het vrachtschip de sluis heeft verlaten zodat je niet als een stuiterbal in zijn schroefwater door de sluis vaart. 
De komende dagen gaat het richting de IJssel, nog even genieten van dikke stroom mee en geen sluizen. 
In de haven van Doesburg schuift een grijze dame op leeftijd over de steiger. Ze loopt serieus en kijkt ook serieus, waarschijnlijk bang om op de gladde steiger te vallen. Op de tegenoverliggende motorboot hangen de bloempotten in de mast en de geraniums aan de reling. De volslanke oudere schipperse heeft een niemendalletje aan dat haar losse delen nauwelijks kan verbergen. Het regent zachtjes en we zijn helemaal tevreden met een Duveltje en een bakje sushi.

De Geldersche IJssel 

zaterdag 18 juli 2015

Van Munster naar de Rijn

In Münster lopen de delicatessen, vrolijk met elkaar kletsend of loerend op hun mobieltjes, over de kade van de Stadthafen. Al moet ik bekennen dat ze lang niet allemaal om op te eten waren.
Mijn preoccupatie met lekker eten en oog voor vrouwelijk schoon worden hier genoegzaam bevredigd. De pijn in mijn nek van het omkijken, heb ik maar voor lief genomen.  
Het ziet er hier in de Stadthafen van Münster bij binnenvaren niet erg aantrekkelijk uit. Aan de zuid-oever overheerst industrie in al zijn lelijkheid, de noordoever is bezet met restaurants. 
Jonge mensen zitten met een fles bier en een dönerbroodje op de kademuur en kijken naar het water. Gelukkig komt er regelmatig een vrouw met een kinderwagen langs die ze vult met lege statiegeld- flessen en blikjes, zodat het over het geheel redelijk schoon blijft. Een  man met een bakfiets, iets minder toegerust wat betreft opslagruimte dan de vrouw met de kinderwagen, nam dankbaar 3 lege witbierflesjes van ons in ontvangst. Bijverdienste met een nuttig kantje. 
De kloof tussen arm en rijk wordt weer eens benadrukt in het oude centrum van Münster. Designwinkels en haute couture galerijen, die in Parijs niet zouden misstaan, worden op hun stoep bevolkt door bedelaars en werklozen die van de voorbijgangers wat geld proberen te vangen. 
Münster heeft een fraaie Altstadt met prachtig gerestaureerde gevels. De Dom en de St Pauli kerk konden ons niet direct bekoren, wat kaal en leeg. Ontzag voor de bouw is wat overblijft.
    
We voeren over het Dortmund-Eeemskanaal richting Datteln en maakten een stop bij Gasthaus Peters, waar we mijn neef en zijn vrouw,die in Duitsland wonen, hadden uitgenodigd een schnitzel te komen eten op het terras van het restaurant met onze naam. Een raar idee zo dichtbij hun woonplaats te kunnen komen met ons eigen schip. 

Onderweg zien we steeds vaker Sicherheitstören, een soort grote schuifdeuren die men naar beneden kan laten vallen, ingeval het kanaal, dat meestal hoger ligt dan het land, ergens zijn water zou verliezen vanwege een dijkdoorbraak. Je moet er niet aan denken dat het kanaal ineens leegloopt. Je schip gaat 3-4 meter naar beneden en je staat geparkeerd op de kanaal bodem als stond je drooggevallen op een wantij omdat je er te laat over heen ging. 
De Eems hebben we gekruist over een kanaalbrug. Het is verplicht om je over de marifoon te melden om doorvaart toestemming te krijgen. Als  een binnenvaartschip voor je vaart vraag je hem of je mee mag in konvooi, als er van de andere kant vrije doorgang  is. Indien  er geen binnenvaartschip is om achteraan te varen, moet je eerst toestemming vragen op het algemene marifoon- kanaal voor dat stuk van het kanaal. 
Vanwege het hete weer is het heerlijk om weer te varen, de wind om je kop door het open raam, de omgeving die langs glijdt, kinderen die in het water spelen en het zachte zoemen op de achtergrond van de motor. Af en toe kan de stuurautomaat aan op de rechte stukken al moeten we erg opletten als er iets van een metalen damwand, een stalen brug of iets anders van ijzer in grote hoeveelheden op de kant staat. Het kompas van de stuurautomaat is dol op grote stukken ijzer en stuurt het schip er graag naartoe. Nine Marit lijkt dan het meest op onze Bo die in de speurmodus plotseling van richting verandert bij een interessant luchtje dat zijn neus bereikt.
Afwisselend sturen we of doen een powernapje. Bo slaapt in de mand.
 We zien slechts sporadisch binnenvaartschepen en veel pleziervaart  is  er ook nauwelijks. 
Volgende week bereiken we de Rijn, waar ik verwacht dat het heel wat drukker zal zijn. 
De keuze om over het Datteln-Eems kanaal te gaan werd ons afgeraden. Er varen erg grote schepen en de wachttijden voor de sluizen lopen er meestal op tot soms meer dan een uur.
Vandaar de route naar Duisburg over het Herne-Rhein kanaal  dat veel rustiger is. Vanaf Duisburg is het over de Rijn niet meer dan 85 km tot de grens met Nederland. Bij een snelheid van 15-16 km per uur, stroom mee, ben je in 5-6 uur in het vaderland. 
Als we op de Rijn varen, zijn er
geen sluizen meer, nou ja, één dan, als het meezit bij Stavoren of Lemmer. 
  

zondag 12 juli 2015

Passeren van een engel


Voor ons varen twee binnenvaartschepen. De achterste heet Grimbaard, vrij vertaald uit het Duits  en de voorste  M.S.Angelus Dei, een diep beladen zwarte vaarbak met op het achterdek een auto een schotelantenne en een kerstboom. Hoe je een schip dat er zo uit ziet, de naam 'Engel Gods' kunt geven is me een raadsel. De Engel doet het rustig aan met net geen 9km per uur. Dit vind Grimbaard niet leuk. Hij is groter en wil harder. De beide heren achter het roer gaan in overleg op de marifoon. In plat Duits wordt er een en ander uitgewisseld. Ik versta de helft niet maar de toon is enigszins geïrriteerd. De Engel gaat langzaam naar de rechterkant van het kanaal. Grimbaard mag erlangs. Dat doet hij onstuimig, met veel schroef geweld.
De Engel worstelt met de gevolgen en ligt even later bijna dwars in het kanaal. 
Vloekend als kapitein Haddock, geeft de schipper van de 'Angelus Dei' op marifoonkanaal 10 een veeg uit de pan aan de schipper van de Grimbaard. Zijn woede wordt alleen maar groter als de ander niet antwoord. Van een afstandje zien we de schipper van de Angelus wild gebarend door de stuurhut stampen. Hij begint te gooien met alles wat voor het grijpen ligt en wij vrezen het ergste, als hij ook zijn vrouw, die hem probeert te sussen, over boord dreigt te gooien.
Niet zijn vrouw maar de kat is de pineut. Gelukkig weten we de kat met een snelle actie uit het schroefwater te redden. Misschien is de schipper van de M.S. Angelus Dei wel een 'wraakengel' en kunnen wij eveneens een dosis engeltoorn over onze masten verwachten. 
De kat had tijdens zijn onvrijwillige tewaterlating een Voorntje gevangen die we hem als troost hebben gelaten ondanks de begerige blikken van Bo die dol is op vis en niet op katten. 
Nadat we de kat weer aan boord van de Angelus Dei hadden gegooid besluiten we met onze twee scheepjes achter het schip te blijven hangen. We waren bang dat de schipper zijn woede als een oversprongreactie op ons zou bekoelen. Met een sukkelgangetje van 9 km per uur( meestal varen we net één tot twee kilometer harder) kachelen we relaxed over het Mittellandkanaal. 

Passeren van een binnenvaartschip op een niet al te breed kanaal met stalen damwanden, is niet eenvoudig. Door het schroefwater van zo'n grote jongen verandert het water achter het schip in een wervelende klotsbak waarin wij, met ons lichtgewicht scheepje dichterbij kruipend, een min of meer rechte koers moeten zien te varen. Wanneer het achterschip gepasseerd is moet je opletten dat je niet naar het schip gezogen wordt. Het gaat allemaal zenuwslopend langzaam. We zijn geen speedboot, en onze rompsnelheid is onze beperkende factor. 
Eenmaal langs het middendeel van het binnenvaartschip is er nog een hindernis te nemen, de boeggolf, die als een berg  beklommen moet worden. Voordat we aan een dergelijke actie beginnen, overleggen we met de schipper, de 'Buurman', over de marifoon of we kunnen passeren. Als hij ons dan wat ruimte geeft lukt het meestal te passeren, maar spannend is het steeds weer.
    
Omringd door bomen en hoge oevers zien we op dit deel van het kanaal niet veel van de omgeving.  
Inmiddels regent het weer en zitten we lekker droog beurtelings in ons schip te sturen. Het lijkt een dóór-regendag  te worden. De boot wordt er mooi schoon van en met de wisser vuil en water er af schuiven is geen onaangename bezigheid.  Als het niet te raar lijkt met het eventuele onweer dat voorspeld wordt, parkeren we vanavond gewoon langs het kanaal bij een van de vele sportboot steigers. 
Veranderlijk in onze plannen als we zijn, hebben we besloten zuidwaarts over het Dortmund-Eems kanaal naar de Rijn te varen om onderweg nog een dagje Münster te doen. Via de Rijn en de IJssel gaat het dan zonder sluizen naar huis. Het weer blijft wisselvallig en de Elbe moet maar een andere keer op het programma komen. 
Op een damwand langs het kanaal stond een spreuk. Met witte letters op het ijzer gekalkt: 'Ein Man ohne Frau ist als Sisyphus ohne Stein'. Wij maakt er een variant op: 'Een man zonder vrouw is als een sluis zonder deuren' of een tweede: een vrouw zonder man is als een boot zonder mast( bv. een roeiboot?)

vrijdag 10 juli 2015

Ratio en gevoel



Voor de sluis van Hohenwarthe hebben we de hogerwal opgezocht, een beetje in de luwte van een bos en een talud bij de oprit naar de brug van de Schleuse Niegripp.
Aan de 'sportanlieger' liggen we met 3 scheepjes. Klaar om morgenochtend geschut te worden.
De harde wind uit het noord westen, maakte het lastig om af te meren. De wind blies de kop weg en met flink gebruik van de boegschroef lagen we even later vast aan de kade. 
Het weer is omgeslagen en twintig graden onder de 37 graden is een stuk aangenamer. 
We zijn op de terugweg en hebben het mooie gebied rond Berlijn en Brandenburg verlaten. We varen op het Mittellandkanaal richting Wolfsburg en verder. 
Het plan om via het Elbe-Seitenkanal naar de Elbe te varen hebben we losgelaten gezien het onbestendige weer, en belangrijker, we hebben genoeg indrukken gehad. We zijn "vol". Inmiddels staan er 125 motoruren op de teller sinds onze start op 13 juni vanuit Sneek. Bij een gemiddelde van 10 kilometer per uur is dat een dikke 1000 km gevaren. Onze ambitie was bij aanvang van de reis dat we niet naar Berlijn zouden gaan maar eerder zouden afslaan naar de Elbe, om daarna via Hamburg weer richting Nederland te gaan. 
Met onze vrienden opvarend hebben we onze plannen geleidelijk bijgesteld en zijn heel tevreden met wat we uiteindelijk hebben gedaan. Berlijn met omgeving was mooi. De hittegolf heeft ons een paar dagen uitgeput, maar het schone water was heerlijk om in te zwemmen en af te koelen. 

Vandaag probeerde onze vriend ons met rationele argumenten te overtuigen dat een afsteek over het Elbe-Seitenkanaal en de Elbe goed mogelijk is. Maar wij zijn niet zo rationeel. Gevoelsmatig klopte het niet meer om de onzekere kanten van de omweg over Hamburg te accepteren. Het onbestendige weer, de Elbe zelf die in zijn benedenloop heel nauwkeurig bevaren moet worden en de kans dat bij ongunstige wind de golven na Hamburg dermate kunnen opspelen dat motorbootvaren gaat lijken op een rodeo-rit met een wild paard. Zelf ben ik vanaf Brunsbüttel 8 keer naar zee gevaren met grote zeilschepen en met de zeilboten die we hadden, bijna steeds bij rustig weer. Ik wordt gelukkig niet zeeziek, maar die ene keer toen we met de Loth Loriën van Holtenau naar Rouen voeren waren er aan boord mensen die zeker een dag de vissen hebben moeten voeren. 
Het is niet voor niets dat men in Cuxhaven de slogan koestert, 'bis tonne Elbe 4 bei windstarke 4 aus Nordwest'. Veel verder kom je niet met je schip, dan wordt het zeer onaangenaam door de golven die ontstaan bij stroom tegen wind. 
Nu is er voor motorboten en zeilboten met gestreken mast een uitwijk mogelijkheid. Bij Otterndorf, een dorpje vóór Cuxhaven kun je als het schip niet hoger is dan 2.70 meter, het Elbe-Jade kanaal in, waarbij het stuk over zee in de Duitse bocht wordt vermeden. Vandaar kun je dan weer ofwel over een stuk zee naar Wilhelmshaven of terug naar Elsfleth waar je binnendoor naar de Eems kunt varen via het Küstenkanaal ( voeren we al door op de heenreis).
Zoals ik zei, we zijn "vol". Een nieuw schip, de sluizen met gigantisch verval tot meer dan 20 meter, het wisselvallige weer en  nog niet weten wat het schip doet bij een onverwacht knobbelige zee, door wind of door snel langs varende grote zeeschepen. 
Het gevoelsmatige won het van het rationele. Zijn we nu te voorzichtig? Of juist heel verstandig?
Berlijn invarend over de Spree vanuit het oosten was er de vraag waar we in verband met het komende onweer met zware windstoten, een veilige haven konden vinden. Rationeel zochten we op het internet en in de pilot naar een haven. De eerste geschikt lijkende haven bleek vol na  telefonische raadpleging. De tweede haven leek te passen. De havenmeester zei dat hij twee boxen had waar we in zouden passen. 
Toen wij eerst maar eens op de langssteiger afmeerden was meneer direct al geïrriteerd. Even later werd hij nog geïrriteerder toen bleek dat onze vrienden niet direct in de juiste box waren gaan liggen. Met grote moeite was het gelukt om hun schip tussen de palen te parkeren. Op mijn beurt geloofde ik zo te zien( niet erg rationeel)  dat de box volgens de man 4.30 m breed was. Hij zei dat hij er al eens in was geweest met een schip dat 4.25 m breed was.  Bij nameten ( een heel rationele actie van onze vriend) was de box nog geen 4.10 meter breed. Zelf hadden Nienke en ik voordat we deze feiten voorgeschoteld kregen al het gevoel in deze haven willen we niet liggen, laat staan dat we probeerden ons schip (4.10m breed) in dat keurslijf te prutsen. Op voorstel van een paar geparkeerde Duitsers in een naastliggende box zijn we toen verhuisd naar een plek aan de andere kant van de Spree, waar we een prima gratis ligplaats vonden en waar de wind en het onweer geen vat hadden op onze schepen. 
  
Ratio en gevoel, hoofd en hart, kunnen strijdig zijn, welke volg je?  Een beetje van de een en een beetje van de ander? Voor ons is het belangrijk om de eventuele discrepantie tussen die twee te onderkennen en daarna pas te beslissen. 
Begeleid door onze mascotte op deze reis, de rode wouw nemen we het wat saaie stuk Mittellandkanaal voor lief en dan zien we weer verder. 
Morgen door de sluis, 'zur Tal'.....

dinsdag 7 juli 2015

Berlijn

De een na de andere beglaasde vlees-praam met toeristen laat ons schip schommelen met zijn hekgolven. De rondvaartboten op de Spree in Berlijn varen naar mijn smaak veel te snel. 
Ja, we liggen aan de kade midden in Berlijn en kijken uit op het Hauptbahnhof en op de Fernsehturm die als een middeleeuwse toernooi-lans omhoog priemt. Vlakbij de Alexanderplatz op Oost-Duitse grond is de 'Turm' het symbool geworden van het verenigde Berlijn. 

Het kost me moeite om alle indrukken te verwerken. De 'megalomane gebouwen' prikkelen mijn verwondering maar ook mijn afschuw als ik bedenk wat er in de eerste helft van de vorige eeuw hier allemaal is gebeurd met nadien de nare gevolgen van de oorlog. Van de muur tussen oost en west Berlijn ( gebouwd in 1961 en afgebroken in 1989), is ter nagedachtenis opzettelijk een deel intact is gelaten. De muur heeft het geruïneerde Duitsland na de oorlog nog jaren lang een natrap gegeven.  
Het liedje over de vogels die in het verscheurde Berlijn onbekommerd tussen oost en west konden vliegen klinkt voortdurend op de achtergrond in mijn hoofd. 
Peddelend op onze fietsjes zien we voornamelijk classicistische, tempelachtige gebouwen bij het  museum eiland en indrukwekkende architectonische staaltjes van 'Neubau' bij de Potsdamer Platz. 
Morgen varen we langs de Reichstag, de plek waar Angela haar kopje Kaffee drinkt als er weer eens over Griekenland gepraat moet worden. 

Bij een Metropool als Berlijn horen ook verslaafden en daklozen. Tegenover onze ligplaats achter een gat in de kademuur liggen twee mensen half verscholen onder een zeil naast hun schamele bezittingen. Tot voor kort was er geen beweging te zien, nu zijn ze wakker. De vraag is of wakker worden prettig is of moet er zo snel mogelijk gescoord worden voor de volgende roes?

We waren stil toen we door het joodse monument liepen. De in rijen opgestelde betonblokken, die naarmate je verder het monument inloopt, hoger worden, gaven me een gevoel van afstand door de lange lege doorkijk en als contrast een gevoel van plotselinge nabijheid wanneer iemand je pad kruist. De betonblokken blijken behalve hun wisselende hoogte ook niet gelijkvormig ze zijn. Op het eerste oog staan ze strak in het gelid, maar als je goed kijkt, staan ze allemaal een beetje scheef ten opzichte van elkaar. Schijnbaar eenvormig geordend heeft elk blok een eigen identiteit. 

Lopend langs een hele rij foto's uit de Nazi-tijd en de koude oorlog zag ik hoofden van zowel daders als slachtoffers, waarbij ik me erover verbaas dat ik ze regelmatig met elkaar verwarde, doordat ik de bijgevoegde tekst nog niet had gelezen. Het kwaad is niet te destilleren uit een gezichtsuitdrukking, een oogopslag.


Achter de Nine Marit ligt een motorboot uit Nederland uitgerust met een schotel antenne en twee mannen. De beide heren zien we nauwelijks in de kuip en we fantaseren over hun relatie. Twee mannen die hun vrouw hebben verloren? Ze lijken niet op erg elkaar, dus twee broers is niet waarschijnlijk. De boot komt uit Waspik ( na enig puzzelen kwamen we erachter welke -pik bedoeld werd omdat er twee stootwillen voor het eerste deel van de naam hingen). Moet er misschien regelmatig wat gewassen worden? We zullen het niet weten...

De holbewoners in de kade aan de overkant zijn met elkaar op de vuist gegaan en Bo slaat aan omdat een familie chinezen langs de boot loopt. 
Wij voelen ons goed beschermd.
Wir sind Berliners ....

P.S. 
Excuus, de twee mannen blijken een man en een vrouw te zijn. De vrouw had een nogal mannelijke coupe en in haar fysiek waren niet veel vrouwelijke rondingen te onderscheiden.   

zaterdag 4 juli 2015

Hond aan boord

Het is warm, nee zeg maar heet, bloedheet. Het wijzertje  van de thermometer twijfelt tussen de 32 en 35 graden en zal vanmiddag nog wel wat meer aanwijzen. De komende dagen wordt er hier rond Berlijn 37-39 graden verwacht. Van het ene uiterste in het andere. Tot voor een week was het te koud en nu kun je Berliner bollen bakken op het voordek. Teckel Bo heeft het ook warm. Zijn mand is hem te heet en hij zoekt voortdurend de koelste plekjes op. Wij kunnen wat uittrekken, Bo heeft zijn jas altijd aan. Met de tong uit de bek probeert hij wat te zweten via zijn tong. Het allerliefst gaat hij zwemmen of met zijn buik in het koele water hangen. Tussen de middag is hij er als de kippen bij als we onze boterhammetjes smeren, hij mag niet bedelen en na het stukje brood met leverworst  zoekt hij na enkele aanmaningen onzerzijds de koele vloer weer op. Toen Bo nog bij Jeroen op de klipper met gasten op de Waddenzee en het IJsselmeer tochten maakte, moest hij zijn behoefte ophouden of heel snel lozen op de wal in de sluis. Als wij  hem 's ochtends uitlaten worden de plasjes uitgebreid gedoseerd over alle interessante plekken, en verbazen we ons hoeveel hij er telkens weer uitperst. Dit gaat gepaard met veel gesnuffel en hem roepen heeft geen zin. De 'krant lezen', het plaatselijk nieuws, is veel belangrijker als luisteren naar de baas. Zijn we echter in de sluis, dan moet het anders. Jeroen heeft hem geleerd om dat vlot te doen. Als we vast liggen in de sluis er er is een mogelijkheid om hem even op de wal te laten, 'gooien' we hem op de kant met de mededeling ' alleen een plas Bo en dan weer snel terug komen'. Dat snapt hij, o wonder. Hij zoekt een object, een bolder of de fiets van de sluismeester en dan volgt een lang aangehouden plas, waarna meneer weer bij de boot komt staan om door ons opgevangen te worden. 
Hij heeft wat hoogtevrees, ik denk dat dat alle teckels eigen is als je bedenkt dat je zo laag bij de grond leeft, maar het vertrouwen in ons is groot. Hij springt ons min of meer in de armen alsof hij blij is weer mee te mogen. Jeroen heeft hem dat in zijn jonge leven allemaal geleerd. Het was ons niet gelukt, want het blijft een eigenwijze teckel. Wij plukken de vruchten van zijn goede opvoeding want het is een geweldig makkelijk beest aan boord. 
Tijdens het varen hoor je hem niet. Zijn natje en zijn droogje zijn belangrijk en desnoods even spelen met een blokje ijs of de bal in de kuip maakt hem gelukkig. Op de wal na het afmeren is het mooiste spel om met een bal, die door ons wordt weggegooid, het geurspoor dat de bal met de grond heeft gemaakt te volgen. Dit gaat gepaard met heftig staart-zwiepen en af en toe de bal verleggen. Nog mooier vind hij het als wij telkens de door hem gebrachte bal weer weggooien. Als we hem niet begrenzen zou hij alsmaar doorgaan. Het enige wat hij aan boord niet leuk vindt is wanneer golven hard tegen de boot slaan. Dat was al zo op de klipper. Dan kruipt hij in zijn mand en begint te hijgen. Zo gauw het wateroppervlak  weer vlak wordt of de boot ligt op één oor, is meneer weer helemaal gerust. 
Op het Teltow kanaal is het rustig de sluis was een makkie, 3 meter omhoog en een natte regelkast op het sluis-terrein door een lange plas van Bo.   
We zien veel Nederlanders in dit gebied en wederom maffe voertuigen, waaronder  gemotoriseerde huisjes op het water in de meest uiteenlopende uitvoeringen. Een drijfgedeelte met een 15 Pk motor en daarop een primitief huisje. Op de veranda van het huisje is het geheel te bedienen. Erg wendbaar zijn die vaarhuisjes niet en ik zag vaak hoe de tijdelijke bewoners er mee worstelden hem de goede kant op te krijgen. Er zijn nog simpeler uitvoeringen die bestaan uit een soort kalverhok op een paar lege olievaten met een 5pk motortje als voortstuwing. Als je maar lol hebt en dat leek er wel op met de meestal jonge mensen die het geval hadden gehuurd. 

We liggen voor anker, bij Grunau iets ten zuidoosten van Berlijn. Volgens het weerbericht zou het misschien kunnen gaan onweren, maar daar lijkt het nu nog niet op. 
Over een paar dagen gaan we weer op de terugtocht, veel ervarener en wijzer, en waarschijnlijk ook wat meer relaxed. Het is nog een heel eind naar Nederland.
De opvliegroute van de vliegtuigen uit Berlijn naar het oosten, loopt over onze ankerplek. En dat terwijl we net zo mooi liggen, uitkijkend over de plas naar het noord-westen. 
Op het strandje aan de kant blijven een paar mensen slapen. Er zijn opvallend weinig insecten  dus ook voor hen een rustige nacht met alleen af en toe een overkomend vliegtuig.