Voor het eerst voeren we op een stromende rivier met de Nine Marit. Vanaf het Zwarte Water eerst door de Goot en het Ganzendiep naar de sluis bij IJsselmuiden. Een mooi ouderwets smal sluisje met hef- deuren. Daarna het stromende water van de IJssel op.
Valt best mee, ik had het me lastiger voorgesteld. De 2-3 km per uur stroom tégen bleek makkelijk te compenseren met ons schip. Met een op 2000 toeren draaiende motor voeren we 10 km per uur(SOG) over de grond gemeten. Bij de kribben merkte ik dat er veel dwarrels in het water zitten, de opgaande en de neergaande stroom tussen de kribben hebben daar ruzie. Te dicht langs die kribben maakt het sturen lastig.
We varen een stuk verder stroomopwaarts richting Zwolle en Hattem. Beide komen we tot de constatering dat de IJssel vanaf het water nog mooier is dan we dachten. Met onze vrienden uit Hattem varen we nog een stuk verder de IJssel op, een genoeglijk tochtje.
Geconcentreerd varen is meditatie, volledig in het nu, met aandacht voor de omgeving en de bewegingen van het schip. De grote vrachtschepen die ons tegemoet of achterop komen met hun imposante boeg- en hekgolven vergen al mijn oplettendheid.
Opvallend is dat we vaak zien dat de vrouw achter het stuurrad zit, gezeten in de stuurstoel hoog in het midden van de kajuit. Blijkbaar is de gelijkwaardigheid qua stuurmanskunst op de binnenvaart groter dan in het wegverkeer. Het lijkt me knap lastig om zo'n monster-groot binnenvaart-schip door de bochtige IJssel te sturen, als ik zie hoe ze scheef wegschuivend een bocht door dweilen.
Rustig voortglijdend door het afwisselende landschap van de Gelderse IJssel wanen we ons in het buitenland. Wie zei ook al weer dat motorboot-varen saai is?
Ondanks dat de peilstokkoker is gerepareerd blijft er helaas nog wat olie lekken. We hebben er stevig de pest over in, nu we niet verder naar het zuiden kunnen maar eerst in het noorden moeten blijven voor de expert van Vetus.
Toegeven aan de veranderde omstandigheden, kost ons moeite, maar de beloning van een schitterende aanleg-plek die we vonden in de IJsseldelta, maakt alles weer goed.
We dachten naar Urk te moeten varen om de monteur van Vetus tegemoet te komen. Onderweg zagen we in de buurt van Ketelhaven een ankerplek die mooi beschut lag. We mochten er echter niet aan de wal. Bo, de teckel, heeft dan een probleem, niet gewend, als hij is, om op ons toilet zitting te nemen. Een vraag aan de schipper van een voor anker liggende kotter bracht licht. Een eind terug zou een aanleg-steiger zijn op een eiland, speciaal voor hondjes en kleine kinderen die uitgelaten moeten worden.
Iets verder naar het zuiden ligt inderdaad een eiland waar een paar schepen, verscholen achter een dam, het weekend vieren.
Er is plaats voor ons en we worden geholpen bij het aanleggen.
Urk moet maar even wachten.
Niet het doel maar de weg brengt ons op onverwachte plekken.
Op het strandje spelen twee blonde meisjes, af en toe gilletjes slakend en eindeloos met elkaar kletsend zoals meisjes van 10-12 jaar dat kunnen.
Om het even liggen we afgemeerd bij dat strandje op Hasselø in Zweden, waar de kinderen in het water spelen en de barbecues worden opgestookt om worstjes en hamburgers te gaan roosteren.
Wie weet komen we er nog eens met de Nine Marit.
Lichtvleugelig dansend boven het wateroppervlak komt een visdiefje naar ons toe. Hij strijkt neer op een meerpaal achter ons schip. Hij heeft een visje in zijn rode bek, maar eet het niet op. Na een korte rustpauze vliegt hij weg. Op weg naar?
Een zilverreiger staat roerloos aan de waterkant gefocust op een hapje dat argeloos te dichtbij komt. Twee zwanen schikken hun verenkleed om vervolgens een avondmaal bijeen te scharrelen in het ondiepe water.
De wind gaat slapen, de golven vlakken af. We zien hoe een aantal cumulus-wolken naar het zuiden wegdrijven en plaats maken voor het egale blauw dat hun achtergrond vormde.
Voor het moment zijn we heel tevreden met wat er is. Nederland is mooi.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten